web analytics

Emmanuel Moses, ‘Toeristen’

Uit Bergen schrijven ze: voor de feestdagen zijn we thuis,
we missen jullie,
uit de Rivièra: liefde via via is lastig
en ook
waarom horen we niks?
Voor dag en dauw staan we op
net als onze vaders
koffie en onbegrijpelijke gesprekjes
hebben hun voordelen.
Denkend aan jullie
kijken we naar het mozaïek van zon en zee
tot het avond wordt en de maan wegen uitstippelt
voor de laatste vissers
de geschiedenis spreekt al evenzeer tot ons als de natuur
in Rome is het warmer dan thuis.
Onvermoeibaar speelt afstand
zijn melancholisch menuet.

[‘Touristes’, uit Figure rose, 2006, vert. Rokus Hofstede.> Lees verder

Vermaken wil ik mij

Aan zijn Nederlandse vertaler verklaarde Pierre Michon eens dat hij zich, door Petrus bij de hemelpoort gesommeerd om zich voor zijn bestaan te rechtvaardigen, maar op twee teksten zou beroepen: ‘Vie de Georges Bandy’ uit Vies minuscules en ‘Je veux me divertir’ uit Maîtres et serviteurs. Die laatste tekst, verschenen in vertaling onder de titel ‘Vermaken wil ik mij’, is een fictionele biografie van de Franse schilder Antoine Watteau (1684-1721). Op 7 mei jongstleden luisterde Michon in Brussel een literaire avond op naar aanleiding van de (inmiddels afgelopen) Bozar-tentoonstelling met werk van Watteau. Een tiental fragmenten uit ‘Vermaken wil ik mij’ diende als literaire interventie bij de expositie; de fragmenten vielen in de bezoekersgids te lezen en ook drietalig te beluisteren via de audiogids (voor de Nederlandstalige opname van de fragmenten, klik hier).… > Lees verder

Arm Nederlands!

Tijdens het vertalen van Proust valt me maar weer eens op over hoe weinig middelen het Nederlands (in vergelijking met de ons omringende talen) beschikt om de relaties tussen woorden in een zin duidelijk te maken. Ga maar na:

  • In tegenstelling tot het Duits kent het Nederlands geen naamvallen (die behalve een grotere variatie in de zinsvolgorde ook relaties op grotere afstand mogelijk maken, zoals het Latijn laat zien). 
  • In tegenstelling tot het Duits en het Frans kent het dominante (Noord-)Nederlands afgezien van het onzijdig nauwelijks meer woordgeslacht: alles is mannelijk geworden (het befaamde ‘de’ zonder geslachtsaanduiding in Van Dale: in Vlaanderen vrouwelijk, in Nederland mannelijk).
> Lees verder

Swanns kant: work in progress

Er is een tijd geweest dat ik vroeg naar bed ging. Soms was mijn kaars nog maar net uit of mijn ogen vielen dicht, zo snel dat ik niet de tijd had om bij mezelf te zeggen: ‘Ik val in slaap.’ En een halfuur later werd ik wakker van de gedachte dat het tijd was om te gaan slapen, ik wilde het boek dat ik nog in mijn handen meende te hebben wegleggen en het licht uitblazen. In mijn slaap was ik blijven mijmeren over wat ik net had gelezen, maar die mijmeringen hadden een wat vreemde wending genomen, het leek of ik zelf datgene was waar het werk over ging: een kerk, een strijkkwartet, de rivaliteit tussen Frans I en Karel V.… > Lees verder

Swanns kant: de stand van zaken

Het is stil op Hof/Haan en dat heeft een reden. Wij proberen namelijk uit alle macht de verloren tijd in te halen en onze Proustvertaling tot een goed einde te brengen. Onze uitgever, Athenaeum-Polak & Van Gennep, heeft inmiddels laten weten dat een verschijning van Swanns kant precies honderd jaar na het origineel (dat in 1913 uitkwam) niet meer tot de mogelijkheden behoort – jammer, maar in elk geval geeft dat ons wat meer lucht.

Veel tijd is gaan zitten in de beginzin: ‘Longtemps, je me suis couché de bonne heure.’ Een ogenschijnlijk eenvoudig zinnetje waar zelfs Google Translate wel raad mee zou moeten weten, maar dat valt tegen: ‘Lang, ging ik vroeg naar bed.’… > Lees verder

Pierre Bourdieu, ‘Lof van de sociologie’ (fragment)

[…] De sociologie van de wetenschappelijke wereld is absoluut onmisbaar voor sociologen maar lijkt me nauwelijks minder onontbeerlijk voor de andere wetenschappen. Wetenschapssociologie is de doeltreffendste manier om de door Gaston Bachelard (1938) bepleite ‘psychoanalyse van de wetenschappelijke geest’ in praktijk te brengen. Pas dan zijn we namelijk in staat om inzicht te krijgen in het collectief verdrongen maatschappelijke onbewuste dat ligt ingebed in de sociale logica van de wetenschappelijke wereld: in de sociale determinanten van de selectie van selectiecommissies en de evaluatiecriteria van evaluatiecommissies, in de sociale voorwaarden van de rekrutering en van het handelen van wetenschappelijke bestuurders, in de maatschappelijke machtsverhoudingen die zich manifesteren onder de dekmantel van wetenschappelijke gezagsverhoudingen en die vaak genoeg de inventiviteit en creativiteit bij jongeren afremmen of blokkeren in plaats van die te bevrijden, en in de nationale en tegenwoordig locale coöptatienetwerken, waardoor sommigen worden afgeschermd tegen de harde oordelen van de wetenschappelijke evaluatie terwijl anderen worden belemmerd in het volledige uiten van hun creatieve mogelijkheden, enzovoort.… > Lees verder