Frans schilder, actief ten tijde van het Second Empire. Behalve op een grote begaafdheid kon hij bogen op een opmerkelijk en buitengewoon kostbaar procédé, waarvan in de tweede helft van de 19de eeuw vrijwel iedereen onkundig was. Pas in de jaren ’60 van de 20ste eeuw zouden de experimenten van Murdoire een artistiek vervolg krijgen in de films en performances van de Zwitserse avant-gardist Willy Niemand [zie aldaar]. De even geheimzinnnige als eigenzinnige werkwijze van Murdoire vormt overigens geen voldoende verklaring voor de ongewone kwaliteit van zijn werk: zijn verbluffend levendige portretten van mens en dier, en zelfs zijn landschappen, waarover is gezegd dat de schim van de grote Pan erin opdoemt uit het gebladerte, bewijzen genoegzaam dat de beste procédés niets zijn zonder het genie van de kunstenaar.… > Lees verder
Théorème
Frans schilder. Trouw aan zijn hooghartige kunstopvatting verbood hij zichzelf te schilderen als hij niet door inspiratie werd gedreven. Doorgaans werkte hij aan het verrijken van zijn sensibiliteit in de cafés van Montmartre en aan het verfijnen van zijn kritische zin door zijn schilderende vrienden te observeren. Wanneer hem naar zijn eigen werk werd gevraagd, zei hij op zorgelijke toon: ‘Ik zoek mijzelf.’ In Montmartre genoot hij, met zijn grote klompen, zijn ruime fluwelen pantalon en zijn pet van konijnenbont, naast veel bekijks ook de reputatie een zeer knap kunstenaar te zijn. De kwaadwilligsten moesten erkennen dat hij een geweldig potentieel bezat.… > Lees verder