De setting is een strand, de achtergrond bestaat uit horizontale stroken grijs, lucht, water, zand. De drie foto’s zijn genomen met een kleinbeeldcamera, de lens was goedkoop; er hangt een verticaal floers langs de randen van het beeld. Het object, Roland Barthes, is van opzij gefotografeerd, maar draait zich in een vloeiende beweging naar de fotograaf, die hem tot anderhalve meter is genaderd. Misschien zegt hij iets, hij kijkt. Hij loopt door.
Hij houdt er niet van om te worden gefotografeerd. Net als iedereen heeft hij een moeizame relatie tot zijn zelfbeeld, maar vooral geeft hij de zeggenschap over de interpretatie van dat beeld niet graag uit handen.… > Lees verder