Met belangstelling heb ik het artikel van Ludo Hellemans over Michel Houellebecq in het vorige nummer (6:2) van Mosaïek gelezen. Ik heb er weinig op aan te merken, behalve misschien dat Hellemans het onderwerp wel heel erg naar zijn eigen biologische stiel toe trekt, maar voor zo’n gepassioneerde toe-eigening kan ik wel waardering opbrengen. Persoonlijk denk ik dat de ethologie in Elementaire deeltjes vooral een literaire functie heeft: door het gedrag van zijn personages afstandelijk en objectiverend te beschrijven, wil Houellebecq bij de lezer een schokeffect teweegbrengen (want we zijn nog altijd niet gewend om onszelf als vreemde dieren te zien); het gaat me dan ook veel te ver om het boek een biologische roman à thèse te noemen, zoals Hellemans doet.… > Lees verder
Landschappen voor Wang Wei
Hoe vertaal je een landschap? Rare vraag. Een landschap is geen taal, dus je kunt het ook niet vertalen. En als het landschap wordt beschreven in een gedicht? Dan vertaal je het gedicht, niet het landschap, dus de vraag blijft onzinnig. En als het een Chinees gedicht is, over een Chinees landschap? Dat verandert niets aan de zaak, want ook al maakt het voor de benadering van het gedicht misschien verschil uit, het landschap zelf blijft gelijk.
Of toch niet? Die conclusie kun je trekken uit een aardig boekje van Eliot Weinberger en Octavia Paz, Nineteen Ways of Looking at Wang Wei.… > Lees verder
Filter
‘O eenling, o geenling, o niemand, o jij: / waarheen gegaan, toen het nergens heen ging?’ Twee regels uit de vertaling van het gedicht ‘Es war Erde in ihnen’, gepubliceerd in de vorig jaar verschenen tweetalige uitgave van het volledige werk van Paul Celan. Die uitgave is niet onopgemerkt gebleven, maar in het laatste nummer van het ‘tijdschrift over vertalen’ Filter gaat het in de eerste plaats om de artistieke prestatie van vertaler Ton Naaijkens. O einer, o keiner, schreef Celan; het Nederlands kent geen ‘geenlingen’, maar waarom, schrijft Christiane Kuby, zou de vertaler geen woorden mogen verzinnen als de auteur zich op dat vlak evenmin onbetuigd laat?… > Lees verder
Vertaalwinst
1. Tokio, een chique hotel, twee westerlingen, man en vrouw. Sofia Coppola’s veelgeprezen Lost in Translation bevat dezelfde ingrediënten als Jean-Philippe Toussaints veelgeprezen Faire l’amour. Niet alleen qua setting, ook qua thematiek zijn de overeenkomsten tussen de film en de roman opvallend: de gestileerde eenzaamheid van geliefden die gedoemd zijn elkaar mis te lopen, hun spel van aantrekken en afstoten, hun slapeloze omzwervingen langs oorden van publiek vermaak. In sommige scènes lijkt haast sprake te zijn van wederzijds plagiaat: een ontvangstcomité van strak in het pak gehesen Japanners die één voor één met een lichte buiging hun visitekaartje aanbieden; een nachtelijke fax van het thuisfront (tijdsverschil, jetlag); een nachtelijke zwempartij op de bovenste verdieping van het hotel; en in beide, film en roman, overweldigende lichteffecten.… > Lees verder
De zichtbare vertaler 3: Weerspiegelde lust is dubbele lust
Sinds gisteren hangt er in onze woonkamer, keurig recht boven de schouw, een prachtige gravure. Het is een portret van een man in een zwart pak met daarover een zwarte mantel, tegen een zwarte achtergrond. Vrolijke boel daar, zult u denken, maar gelukkig zijn er nog een paar lichtpuntjes in het duister: het raam, het gezicht en de kraag van de man, en zijn beide handen. Ongetwijfeld is de compositie ontleend aan een of ander beroemd schilderij dat me nu net even niet te binnen wil schieten, een Italiaanse of Hollandse meester van het chiaroscuro, maar dat neemt niet weg dat dit zelfportret – want dat is het – in mijn beleving een zeer rake typering geeft van de geportretteerde, die niemand anders is dan baron d’Empire Dominique Vivant Denon (1747-1825).… > Lees verder
De zichtbare vertaler 2: Oude woorden
Hoeveel begrijpen hedendaagse Franse lezers nog van Franse teksten uit, zeg, de achttiende eeuw? Tien jaar geleden, toen ik net een studie literatuurwetenschap achter de rug had, wist ik het wel: de vraag is verkeerd gesteld, begrip is niet iets wat vermindert met de eeuwen, het verandert alleen. Hedendaagse lezers begrijpen een achttiende-eeuwse tekst op een andere manier dan de lezers uit de achttiende eeuw, maar daarbij is eerder sprake van een verrijking dan van een verarming: er worden nieuwe betekenissen toegevoegd aan de bestaande betekenissen, het betekenispotentiaal van de tekst groeit. Volgens sommigen is dat zelfs hét kenmerk van een klassieker: juist doordat elke tijd het werk nieuwe betekenis toekent, blijft het leven.… > Lees verder