web analytics

Coup de force

Op de binnenplaats van het Cloître Saint-Louis in Avignon, eind juli, een ‘rondetafel’ over vertalen, naar aanleiding van de opvoering van Shakespeares Richard II in de (controversiële) regie van Jean-Baptiste Sastre, op basis van de (controversiële) nieuwe vertaling door schrijver-vertaler-acteur Frédéric Boyer. Behalve Sastre en Boyer zit ook Florence Delay op het podium, schrijfster, vertaalster, actrice en lid van de Académie française. Twee jonge honden en een grande dame. Door het felle ruisen van de mistral in de platanen zijn ze vaak onhoorbaar, maar de teneur van het gesprek is duidelijk: God was barmhartiger dan hij leek toen hij de kinderen der mensen over de ganse aarde verstrooide en hun spraak verwarde.

Boyer rechtvaardigt de snelheid en rauwheid van zijn Shakespearevertolking uit het streven om er een ‘werk van nu’ in een ‘taal van nu’ van te maken. Een goede vertaling kan volgens hem niet ontstaan zonder een vorm van annexatie, van overrompeling; een goede vertaling is een coup de force. Daarom ook is de literaire overdracht die via vertalen geschiedt niet passief of behoudend. Elke vertaling, nobel of ignobel, getuigt van een zekere toestand van de receptie van het werk, en ruimer gezien van een zekere toestand van de taal en de geschiedenis waarin wordt vertaald. Boyer spreekt van een politieke noodzaak tot hervertalen.

Aan de noodzakelijke rivaliteit tussen origineel en vertaling verbindt Delay het oude mysterie van de veroudering van vertalingen. Waarom grijzen ze en bleken ze, terwijl originelen soms de eeuwige jeugd lijken te hebben? De onsterfelijkheid van een werk is voor haar geen intrinsieke eigenschap of onvervreemdbare essentie, maar berust op zijn ‘onbeperkte vertaalbaarheid’: de complexiteit van een ‘grote tekst’ maakt steeds nieuwe, originele herinterpretaties mogelijk, die steeds nieuwe generaties lezers kunnen boeien. ‘Mijn droom is dat er van elk werk vierentwintig vertalingen zouden worden gemaakt, voor elk uur van de dag één.’

De onsterfelijkheid van het originele werk wordt betaald met de sterfelijkheid van de vertaling. Alle teksten zijn tot veroudering gedoemd, maar sommige kunnen door het hervertalen ervan telkens opnieuw worden gelanceerd. Daarom ook is het soms een voorrecht om originele werken in een andere dan de originele taal te kunnen lezen. Boyer: ‘Vertalingen zijn bedoeld om te leven; daarom zijn ze sterfelijk.’