INLEIDING
Zwemmen is de kunst zich in het water voort te bewegen.
Ondanks alle handleidingen die over deze kunst zijn gepubliceerd, is zwemmen tegenwoordig nog altijd slechts voorbehouden aan een kleine minderheid. Kennelijk is het niet gelukt een eenvoudige, heldere methode, waarmee de zwemkunst in korte tijd zonder vermoeidheid of inspanningen valt aan te leren, binnen het bereik van eenieders begrip en eenieders beurs te brengen.
Vindt deze kleine handleiding in brede kring aftrek, dan kan binnenkort iedereen zwemmen, behalve degenen die door hun apathische aard afkerig zijn van elke beweging.
Er zijn geen dikke boeken nodig om een kunst te leren die slechts bestaat uit een paar op elkaar afgestemde lichaamsbewegingen.
Niemand trekt in twijfel dat zwemmen genoeglijk is en dat je er baat bij kan hebben.
Iedereen verlangt er hevig naar te kunnen zwemmen – maar vaak denken mensen dat het heel moeilijk is of dat je het van kindsbeen af moet leren.
Dat zijn twee misvattingen. Zwemmen kan op elke leeftijd met gemak worden geleerd.
Anderen beweren dat je domweg niet bang moet zijn. Daaruit blijkt dat de meeste zwemmers zwemmen zonder goed te weten hoe.
Wie zegt dat angst de mens van zwemmen weerhoudt, beschouwt hem eigenlijk als de angstvalligste van alle diersoorten.
Het paard, dat vaak zo schrikachtig is, en zo veel andere dieren die bang zijn voor water, zwemmen wanneer ze daartoe worden gedwongen.
Maar een man mag nog zo stout en boud zijn, als hij het zwemmen niet machtig is en je hem te water laat gaan in een bassin van één meter twintig diep, kan hij spartelen wat hij wil, zich in het water uitstrekken en zelfs onder het wateroppervlak verdwijnen, zwemmen zal hij niet. Een groot aantal zeelieden kan niet zwemmen – is het angst die hen let?
Het klopt dat veel kinderen vanzelf leren zwemmen wanneer ze vaak in het water spelen, maar eerder dan daaruit op te maken dat zwemmen van kindsbeen af moet worden geleerd, zouden we eruit dienen te concluderen dat het echt niet zo moeilijk kan zijn.
Degenen die tot op heden over de zwemkunst hebben geschreven moeten jeugdzwemmers zijn geweest, die niet te kampen hadden met de talloze moeilijkheden waarmee de leerling van rijpe leeftijd te maken krijgt. Het kan ook dat ze die moeilijkheden waren vergeten en als ervaren zwemmers schreven voor mensen die al wisten hoe het moet.
Om bijvoorbeeld de schoolslag te leren, de wijdverspreidste en eenvoudigste zwemwijze, geven alle handleidingen als uitgangshouding het bijeenbrengen van de hielen en het tegen het bovenlichaam drukken van de ellebogen. Maar een betere houding om te zinken is er niet.
Als de leerling in het water is en hij die houding wil aannemen, begint hij met het plaatsen van de armen, vervolgens brengt hij zijn hielen naar zijn zitvlak, maar hoe dichter hij zijn hielen naar zijn zitvlak brengt, hoe sneller hij zinkt; hij begint opnieuw, met hetzelfde voorspelbare gevolg. Dan laat hij de moed zakken en keert hij zich vaak af van datgene waar hij zo hevig naar verlangde. […]
- Jean-Pierre Brisset, Zwemmen of de zwemkunst, thuis aangeleerd in minder dan één uur (met vijf illustraties), 1871, vert. Rokus Hofstede, in: Terras #19, ‘Naar water’, 2020, p. 124-13; herdrukt als nr. 11 in de Pâtavismereeks van de Nederlandse Academie voor ‘Patafysica, Esonstad 151 PT / 2024, incl. nawoord