web analytics

Afnemende wanorde: Vernietigen van Michel Houellebecq

Op 26 juni wordt bekend of Houellebecqs roman Vernietigen, in elk geval in omvang zijn magnum opus, de shortlist van de Europese Literatuurprijs 2024 heeft gehaald. Voor de gelegenheid plaats ik hier het stuk dat ik in 2023 over de roman schreef voor de derde, opnieuw herziene en uitgebreide editie van mijn boek Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq (De Arbeiderspers).

‘Als hij niet tegen zichzelf wordt beschermd, slijt een goede vertaler snel. Vertalen is in de strikte zin van het woord een ongezond beroep. Professionele vertalers, die vanwege hun hongerloon gedwongen worden teksten te vervaardigen als blini’s, boek na boek, jaar in jaar uit, kennen rust noch duur en vallen aan zenuwziekte ten prooi. Ze lopen een verhoogd risico op afasie, verzwakking van het spraakcentrum, taalvernietiging, acute neurasthenie. Preventie van arbeidsongeschiktheid is geboden. De beroepsziekte moet worden bestudeerd en voorkomen.’

Toen ik die onheilspellende woorden van de Russische dichter-vertaler Osip Mandelstam voor het eerst las, door Rokus Hofstede doorvertaald uit het Frans, kon ik een glimlach niet onderdrukken. Weliswaar had ik in 1996 al meteen bij mijn allereerste grote vertaalklus zware RSI gekregen (waarvan ik inmiddels heb begrepen dat het een cultureel verschijnsel is: de Fransen rubriceren het ofwel als peesontsteking, ofwel als carpaaltunnelsyndroom), zozeer dat ik niet meer kon typen en een beroep moest doen op de gelukkig niet geringe typevaardigheid van mijn toenmalige levensgezellin; maar ik zag dat als een vorm van pech, niet als een wezenlijk probleem. Nog altijd gniffelend namen Rokus en ik het citaat van Mandelstam in 2008 als waarschuwing op in het vertaalpleidooi *Overigens schitterend vertaald, dat onder andere pleit voor meer culturele en financiële waardering voor vertalers.

Mentaal en fysiek zware vertaalklussen heb ik vaak gehad. Vooral Proust (eerst met het trio Marjan Hof en later als duo met Rokus) was een uitputtingsslag, niet in de laatste plaats door de hoogte waarop we onze lat hadden gelegd: we moesten het over elk woord en elke zin eens zijn. Ook de solovertaling die ik als mijn belangrijkste beschouw, Riskante relaties van Choderlos de Laclos, was 95 procent afzien en 5 procent genieten. Literair vertalen is pure topsport, geen twijfel mogelijk. Maar ik was toch op geen enkele manier voorbereid op wat me te wachten stond tijdens het vertalen van Houellebecqs achtste roman, op het omslag en de titelpagina raadselachtig anéantir geheten – met een kleine letter, waarover later meer.

What’s in a title? Die achtste roman van Houellebecq is met zijn 734 Franse bladzijden verreweg de dikste, en dat was meteen ook mijn voornaamste vraag na de eerste lezing ervan: had het niet veel beknopter gekund? In combinatie met het feit dat de thrillerachtige spanningsboog op ruim 150 bladzijden van het eind ineens in het niets oplost, bracht die omvang me in mijn leesverslag voor de Nederlandse uitgever tot de conclusie dat dit boek nooit zou zijn uitgegeven als het was geschreven door een debutant. Waarmee ik niet per se bedoelde te zeggen dat het geen goed boek was, maar ook daarover later meer.

anéantir heeft me vrij letterlijk vernietigd: drie keer spit, zware RSI, vreemde blaasjes die omlaagkropen over mijn linkerarm en uiteindelijk het gevoel in een van mijn vingers maandenlang uitschakelden. Dat alles door het vertalen van die 734 bladzijden, meestal zeven dagen per week inclusief de avonduren want ‘waar blijft die vertaling toch?’. (Noot voor toekomstige lezersgeneraties, al dan niet menselijk: dit alles speelde zich af in de tijd dat vertalingen nog door mensen werden gemaakt. Weliswaar gebruikte ik DeepL om een kladvertaling te maken, maar sneller ging het daar niet door, want van de individuele stijl van een eigenzinnige schrijver heeft AI nog geen kaas gegeten – om nog maar te zwijgen van de vele vertaalfouten, al dan niet veroorzaakt door het feit dat DeepL het Engels als tussentaal gebruikt: ‘salaud’ wordt ‘bastaard’, ‘bâtard’ wordt ‘klootzak’…)

Ik ontwikkelde dus een haat-liefdeverhouding met het boek. Haat omdat ik mezelf aan het vernietigen was, liefde omdat het boek tijdens en dankzij die vernietiging steeds beter werd. Ik weet niet wanneer het kwartje precies viel, misschien was het wel heel geleidelijk, maar in elk geval werd me duidelijk dat deze roman met zijn omvang en zijn spanningsopbouw precies zo was als het zijn moest. Later, toen de vertaling was verschenen en ik er lezingen over ging geven, kon ik dat uiteindelijk ook benoemen: Vernietigen (met hoofdletter) is in zekere zin een omgekeerde Houellebecq-roman, en daardoor een van de interessantste.

Het draait allemaal om de mate van wanorde, oftewel entropie, met een aan de thermodynamica ontleende metafoor. Die mate van wanorde kan in een afgesloten systeem alleen maar toenemen, nooit afnemen, en in de romans van Houellebecq gebeurt iets vergelijkbaars: de dingen kunnen alleen maar slechter gaan, nooit beter (tenzij we de afschaffing van de mensheid in Elementaire deeltjes of de bekering tot de islam van François in Onderworpen natuurlijk als een verbetering ervaren). Maar in Vernietigen gebeurt het omgekeerde: de langzaam opgevoerde spanning van de reeks aanslagen wordt ver voor het eind van het boek doorgeprikt als een ballon, de cohesie in de familie van hoofdpersoon Paul wordt hersteld, en zelfs het aanvankelijk volledig ontspoorde huwelijk van Paul en Prudence komt weer mooi op de rails. Dat Paul zelf ten slotte doodgaat is natuurlijk ook een vorm van entropie (we worden alleen maar ouder, nooit jonger), maar de omstandigheden waaronder het gebeurt lijken verdacht veel op een happy end.

Had Houellebecq daar nu echt 734 bladzijden voor nodig? Er zijn momenten waarop het allemaal wel héél erg traag voortkabbelt, en sommige handelingen en taferelen worden wel héél erg uitgebreid beschreven. Niet veel schrijvers zouden dat zo kunnen doen zonder te worden teruggefloten door hun uitgever of redacteur, maar Michel Houellebecq (in het jaar na de verschijning van anéantir nog topfavoriet voor de Nobelprijs voor literatuur, die tot groot leedvermaak van links Frankrijk naar Annie Ernaux ging) is allang geen gewone schrijver meer, hij is een literaire en zelfs buitenliteraire superster, die zelf wel bepaalt hoe zijn boek eruit moet zien. En geef hem maar eens ongelijk. In plaats van te mopperen op de omvang is het dus misschien wel zinniger om je af te vragen waaróm het boek die omvang heeft, en mijn eigen hypothese is dan: omdat het zo dicht mogelijk op het echte leven wil zitten, en omdat een jaar uit het echte leven naast een aantal grote gebeurtenissen vooral ook heel veel kleine gebeurtenissen bevat. Het echte leven is niet poëtisch maar prozaïsch, en Vernietigen laat ons er een glimp van opvangen. Vandaar ook die kleine letter van de Franse titel, denk ik: het boek gaat niet over de Ondergang van het Avondland, hoewel dat zijdelings soms ter sprake komt, maar over het terloopse vernietigingsproces van het leven als zodanig – als een onbepaald werkwoord te midden van andere woorden.

Waarom dan geen kleine letter in de Nederlandse titel, en (voor zover ik kan zien) in geen enkele andere buitenlandse titel? Dat is helaas een misverstand, dat op het conto van Houellebecqs Franse uitgeverij mag worden geschreven. Tegelijk met anéantir bracht Flammarion namelijk ook een aantal oudere romans van Houellebecq in dezelfde vormgeving uit, waarvan de titels nu óók met een kleine letter beginnen – een doorslaggevende reden om aan te nemen dat het gewoon een typografische keuze is. De titel Anéantir staat trouwens ook met een hoofdletter op de website van de Franse uitgeverij. Maar in het autobiografische boekje Een paar maanden uit mijn leven dat Houellebecq in 2023 heeft uitgebracht, schrijft hij de titel anéantir met een kleine letter. Waaruit maar weer eens blijkt hoe weinig hij zich bemoeit met zijn boeken wanneer de navelstreng eenmaal is doorgeknipt.

Misschien kunnen we de Nederlandse titel ooit nog aanpassen bij een herdruk. Maar wat ik in elk geval niet zal aanpassen, zijn de vele continuïteitsfoutjes die in Vernietigen te vinden zijn. De afspraak met Houellebecq is zoals gezegd dat ik die niet verbeter en niet meer aan hem voorleg: het boek is zoals het is, de poëtische waarheid van het moment van schrijven weegt voor hem zwaarder dan de logisch-narratieve waarheid. Ik vind dat een mooi uitgangspunt en kan meestal wel grinniken om dat soort weeffoutjes, al is het soms wat vermoeiend om de zoveelste Serotonine-lezer te woord te moeten staan die me triomfantelijk-verontwaardigd meldt dat Pink Floyds Ummagumma niet ‘de plaat met de koe’ is. Maar ik moet eerlijk bekennen dat ik het in Vernietigen af en toe wel wat te gortig vond worden. ‘Ik houd erg veel van gesloten systemen,’ zei Houellebecq in 2002 in mijn lange interview met hem, om meteen met spijt te constateren dat gesloten systemen niet zijn sterkste punt zijn. En inderdaad zijn er in Vernietigen hoofdstukken (bijvoorbeeld dat over de ontvoering van vader Édouard Raison uit het verzorgingstehuis) waarvan je je afvraagt of er toch niet beter even een redacteur goed naar had kunnen kijken. Ook de chronologie is net als in zijn vorige romans weer wat problematisch, maar volgens mij vindt hij dat zelf niet zo erg; ik trouwens ook niet, want de conflicterende brokjes informatie staan ver genoeg van elkaar.

Een ‘fout’ die ik juist erg leuk vind, is de kaart van Europa met de plaatsen van de verschillende aanslagen. Die blijken allemaal op een denkbeeldige cirkel te liggen en via denkbeeldige lijnen een vijfpuntige ster te vormen, zodat de geheime dienst uiteindelijk de plaats van de volgende aanslag kan voorspellen: ergens op een Kroatisch eiland, waar jaarlijks een ontmoeting van ‘een stuk of vijftig hotshots uit de informatica- en internetwereld’ plaatsvindt. Prachtig bedacht. Maar toen ik de kaart wilde gaan namaken met Nederlandse plaatsnamen in plaats van Franse (je bent vertaler en beeldkunstenaar of je bent het niet), bleken de plaatsen van de aanslagen op mijn gedownloade vectorkaart van Europa onmogelijk met elkaar te kunnen worden verbonden tot een vijfpuntige ster; ze lagen ook niet op een cirkel, en Frankrijk vormde niet het middelpunt van een vijfhoek van snijdende lijnen, zoals in het Franse origineel (waar L’Hegaxone, zoals Frankrijk traditioneel wordt genoemd, dus een Pentagone is geworden!). Ik dacht even dat het lag aan de abominabele beeldkwaliteit van het ongetwijfeld door Houellebecq zelf geproduceerde kaartje, maar toen daagde het me ineens: een kaart is een tweedimensionale weergave van een driedimensionaal bolsegment, en het hangt dus van de gebruikte projectie af of een reeks plaatsen wel of niet op een cirkel ligt en een vijfpuntige ster vormt. Na lang zoeken naar een bruikbare projectie gaf ik het op; de Nederlandse kaart is nu gemaakt door een echte kaartmaker, die Europa flink heeft moeten uitrekken om het gewenste resultaat te verkrijgen. Geen lezer die het merken zal, maar dat maakt het alleen maar leuker. Gelukkig heeft de Franse geheime dienst wel precies hetzelfde slechte kaartje als de plegers van de aanslagen gebruikt, anders zou het raadsel nooit zijn opgelost.

Al zwoegend, terwijl het me fysiek en mentaal vernietigde, ben ik van dit boek gaan houden. Het einde, over de wandeling die Paul en Prudence maken door het staatsbos van Compiègne, waar de immense bomen tot de hemel reiken, is een van de ontroerendste passages die Houellebecq ooit heeft geschreven. De liefde en hoop die er ondanks Pauls naderende dood uit spreken (met name door Prudences wiccaanse geloof in reïncarnatie, waarvan de echte compositorische reden hier duidelijk wordt, honderden bladzijden na de terloopse eerste vermelding ervan) zijn wat mij betreft bijna even aangrijpend als het volledig van hoop en liefde verstoken slot van De kaart en het gebied, waar Jef Martin zijn timelapsfilmpjes van langzaam ontbindende Playmobil-poppetjes maakt.

Is Houellebecq mild geworden?

Print Friendly, PDF & Email

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.