HIATUS IRRATIONALIS
Dingen, of er nu levenssap of zweet in jullie vloeit,
Vormen, of jullie nu uit smeedwerk of uit bloed ontstaan,
Niet zwaarder en niet dichter dan mijn droom bruist jullie vloed;
En zou ik jullie niet met een gestaag verlangen slaan,
Dan waad ik jullie water door, de oever tegemoet;
Steevast trekt daar mijn denkdemon mij met zijn zwaarte aan.
Hij stuit, alleen, op barre grond, daar waar het zijn zich roert,
Op de god die zinledig is, op het dove, blinde kwaad.
Maar wanneer alle taal finaal gestrand is in mijn strot,
Dingen, of jullie nu uit bloed of uit smeedwerk ontstonden,
Natuur, – zal ik in het stromen van een element opgaan:
Wat blijvend in mij smeult, evenzeer jullie geeft het gloed,
Vormen, of er nu levenssap of zweet in jullie vloeit,
Vuur is wat mij onsterfelijk tot jullie minnaar maakt.
H.-P., augustus 29
- in: De Witte Raaf 233, 2025, vertaling Rokus Hofstede