In het schemerdonker van het café zet de kroegbaas de tafels en de stoelen, de asbakken, de spuitflessen op hun plaats. Het is zes uur in de ochtend.
Hij heeft nauwelijks licht nodig, hij weet niet eens wat hij doet. Hij slaapt nog. Oeroude wetten dicteren tot in elk detail zijn gebaren, die voor één keer niet onderhevig zijn aan de weifelachtigheid van menselijke intenties. Elke seconde markeert een pure beweging: een stap opzij, de stoel op dertig centimeter afstand, drie vegen met het lapje, halve draai rechts, twee stappen naar voren, elke seconde is een volmaakt, gelijkmatig, vlekkeloos merkteken. Eenendertig.… > Lees verder