web analytics

Woorden als poppen van as

Je zou het een parabel kunnen noemen, of een moderne conte philosophique. Realistisch is het verhaal in ieder geval niet. Het meisje dat te veel van lucifers hield, de derde roman van de Franstalige Canadees Gaétan Soucy, is zo grotesk als een boek maar zijn kan. Wat niet wil zeggen dat het niets te melden heeft over onze wereld van markt en strijd. Integendeel zelfs.

Het meisje dat te veel van lucifers hield was een van de opvallendste Franstalige boeken van 1998. Het komt niet zo heel vaak voor dat er op het literaire toneel ineens een geheel nieuwe stem te horen valt, een stem die niet direct doet denken aan andere stemmen die al wat langer meezingen, maar dat is Soucy ontegenzeglijk: zijn werk is eigenzinnig, heeft een volstrekt eigen obsessionele thematiek en is bovendien van het aangenaam leesbare soort, wat niet van alle moderne Franse literatuur kan worden gezegd.… > Lees verder

Schrijven tegen de tijd

Een walkman. Een paar auto’s. Een museumgids. Een motor. Veel meer typische verschijnselen van onze moderne tijd komen er in het werk van Pierre Michon niet voor, of ik moet me sterk vergissen. Geen computers in elk geval, geen televisies, geen mobiele telefoons, geen hogesnelheidstreinen, geen digitale camera’s en geen animeerbars. Geen Chirac en geen Jospin, zelfs geen Mitterrand. Pierre Michon is niet van deze tijd, ben je als lezer geneigd te denken.

En daarin heb je dan ongelijk. Pierre Michon is wel degelijk van deze tijd, hij is er alleen geen liefhebber van. En ligt de veronderstelling niet voor de hand dat zijn weigering expliciet over de wereld van nu te schrijven in feite een doelbewuste poging is om ons met een schuine blik naar die wereld te laten kijken, met een grote boog om alle geruststellende schijnzekerheden heen, recht in het gapende raadsel?… > Lees verder

Reactie op Winibert Segers en Henri Bloemen

Laat ik me eerst even voorstellen: ik ben men, ook wel ‘de andere tekst’ geheten. Winibert Segers en Henri Bloemen zien vanuit hun ideeënhemel op mij neer en constateren meewarig dat ik een man ben. Dat wist ik zelf ook al, alleen wist ik niet dat ik me ervoor moest schamen – weer wat geleerd.

Waar hebben we het over? Over de reactie van Segers en Bloemen op mijn stelling in het vorige nummer van Filter. Achtereenvolgens bestrijden zij dat vertalen een kern heeft, dat het uitgaat van overeenkomst, dat het vergelijkbaar is met het uitvoeren van muziek, dat het te maken heeft met het lijf van de vertaler, en dan vergeet ik er vast nog een paar.… > Lees verder

De nabijheid van het ongewisse

Ik lees een zin en streep hem aan. Hij luidt: ‘Alle dingen zijn onbestendig en het ongewisse nabij.’ Zo zou je hem althans kunnen vertalen, want ik lees hem in het Frans, in het eerste deel van een drieluik van middeleeuwse taferelen dat de titel Abbés draagt. Auteur: Pierre Michon, de geweldenaar van Roemloze levens, die voor het eerst sinds jaren weer iets heeft geschreven. Samen met zeer uiteenlopend werk van drie fotografen is Abbés uitgegeven in een obscure maar mooi verzorgde publicatie van de Franse regio Pays de la Loire, de gelegenheidsmecenas van de vier kunstenaars. Onvindbaar dus, voor wie niet van het bestaan weet.… > Lees verder

Tovertaal 1: Laten we de dingen beter maken

Over de (on)mogelijkheid van een vertaalmachine is veel gezegd en geschreven. Zelf heb ik altijd tot de sceptici behoord. Ik herinner me nog heel goed hoe Philipstopman Cor Boonstra in een interview verklaarde dat we binnen enkele jaren een apparaat konden verwachten dat zelfstandig teksten in keurig Nederlands zou kunnen vertalen. Dat moet in 1996 of 1997 zijn geweest, en ik versnipperde de krant waarin die blaaskaak zijn beweringen deed met een schampere schaterlach in de kattenbak. ‘Philip, stop, man!’ riep ik nog. Inmiddels zijn we enkele jaren verder, en wat blijkt? Boonstra had gelijk, hij was geen blaaskaak maar een nuchtere frontrunner die met voorkennis van zaken sprak.… > Lees verder

Hommage aan een clown

Michel Quint genoot in Frankrijk en omstreken vooral bekendheid als schrijver van detectiveromans, tot hij vorig jaar een autobiografische novelle publiceerde waarmee hij maandenlang de bestsellerslijsten domineerde: Effroyables jardins, zojuist door Nelleke van Maaren vertaald als De tuinen van de herinnering. Ontroering doet het in deze donkere maanden goed bij de lezer, moet men bij de Bezige Bij hebben gedacht, en dus prijzen de blurbs op het omslag het boekje aan met een karrenvracht aan gevoelstermen: het is een aangrijpend verhaal, op ingehouden toon en in prachtige bewoordingen verteld, een onvergetelijk en hartverscheurend juweeltje van tederheid en humor, dat we allemaal vlug aan onze geliefden moeten geven, jong en oud.… > Lees verder