web analytics

Emmanuel Bove, Het voorgevoel

Om de paar maanden reserveer ik een verloren dag om op wikipedia een paar lemmata te schrijven over Franse schrijvers of over Nederlandse dan wel Vlaamse literaire vertalers. Het gaat daarbij om twee categorieën die het qua zichtbaarheid niet bepaald onder de markt hebben, zoals het in België heet: Franse schrijvers, omdat Franse literatuur – Michel Houellebecq daargelaten – sinds enige decennia een zinkend cultuurgoed is geworden; literair vertalers, omdat literair vertalers, zoals iedereen weet, uit hoofde van hun stiel te allen tijde nederig, dienstbaar en bescheiden zijn.

Toen ik dus constateerde dat er over de Franse romancier Emmanuel Bove (1898-1947), van wie onlangs de prachtige korte roman Het voorgevoel in het Nederlands is verschenen (in de vertaling van Mirjam de Veth), wel artikelen te vinden waren in de Perzische, Japanse en Estse wikipedia, en in twee Koerdische dialecten, het Sorani en het Manderani, maar niets in de Nederlandse wikipedia stond, besloot ik per ommegaande in die leemte te voorzien.

Een schrijverslemma op wikipedia is doorgaans opgebouwd rond de geijkte tweedeling tussen ‘Leven’ en ‘Werk’. De allereerste versie van Boves ‘Leven’, geplaatst begin januari, hoefde sindsdien nauwelijks te worden gewijzigd:

Emmanuel Bove (Parijs, 1898 – Parijs, 1945) was een Franse romanschrijver van joodse afkomst.
Bove, pseudoniem van Emmanuel Bobovnikov, was de zoon van een Russische immigrant en een kamermeisje uit Luxemburg. Hij werd in de vroege jaren 20 ontdekt door de schrijfster Colette. Tijdens WO II ontvluchtte hij het Franse Vichy-bewind en leefde hij in Algerije.
Bove was een productief en bij leven gevierd auteur, die na de Tweede Wereldoorlog in de vergetelheid raakte. In de jaren ’70 werd hij herontdekt en heruitgegeven. In Duitsland heeft Peter Handke via vertalingen veel bijgedragen aan de herontdekking van zijn werk. In Nederland is een eerste reeks vertalingen verschenen in de jaren ’80, maar er verschijnen nog steeds nieuwe vertalingen van onbekende titels.

Minder vlot liep het schrijven bij het hoofdstukje ‘Werk’. In de ogen van de moderator die mijn Bove-lemma beoordeelde, was mijn tekstje veel te weinig neutraal geformuleerd om encyclopediewaardig te zijn:

Bove paart in zijn romans sociaal-psychologisch realisme aan stilistisch raffinement. De ontreddering van ‘kleine luyden’ is een terugkerend thema; zijn personages dragen de stigma’s van de standenmaatschappij waarin ze opgesloten zitten.
Bove slaagt erin om op basis van veelzeggende details psychologisch geloofwaardige portretten van zijn vaak middelmatige personages te schrijven. De grootste troef van zijn werk is hoe hij zijn troosteloze verhalen overeind houdt door de kracht van een sobere, trefzekere, soms subtiel ironische stijl. Aan die suggestieve stijl, waarin veel ongezegd blijft, danken zijn romans een bepaald tijdloosheid.

De reactie van moderator ‘Dqfn13’, op de daartoe bestemde overlegpagina, loog er niet om: ‘Artikel staat bomvol meningen, met als paradepaardje: De grootste troef van zijn werk is hoe hij zijn troosteloze verhalen overeind houdt door de kracht van een sobere, trefzekere, soms subtiel ironische stijl. Bronnen ontbreken, dus het is niet aan te tonen of het de mening van de auteur hier is, of die van een “autoriteit”.’ Ik reageerde deemoedig: ‘Terechte kritiek, al lijkt me “bomvol meningen” een licht overstatement. Voorstel: tweede alinea uit de paragraaf ‘Werk’ integraal schrappen en vervangen door: ‘Auteurs als Samuel Beckett en Rainer Maria Rilke prezen Boves gevoel voor het veelzeggende detail.’ Dqfn13 liet niet af: ‘Bomvol is geen overstatement, want wat is een “veelzeggend detail”? Het gaat juist om dergelijke bloemrijke teksten.’ Nog deemoediger: ‘Ik ben het eens met de kritiek dat het lemma neutraler kan. Met dien verstande dat het bij die laatste zin gaat om een citaat – letterlijk heeft Samuel Beckett gezegd: ‘Emmanuel Bove a comme personne le sens du détail touchant’, ‘Bove heeft als geen ander het gevoel voor het rake / treffende / veelzeggende / aandoenlijke detail’. Klinkt dat te bloemrijk?’

Op die vraag kwam geen antwoord meer, en het lemma werd gefiatteerd, weliswaar zonder de prachtige zin over de ‘kracht van een sobere, trefzekere, soms subtiel ironische stijl’, maar een encyclopedie is nu eenmaal niet bedoeld voor ‘bloemrijke teksten’; zijn enthousiasme kan een mens er alleen geëufemiseerd in kwijt.

Het voorgevoel
De middelbare advocaat Charles Benesteau verbreekt alle banden met zijn burgerlijke leven, neemt afstand van zijn vrouw, zijn gezin en zijn geliefde, van zijn collega’s en zijn vrienden, en verhuist van de chique Boulevard de Clichy, in Parijs, naar een eenvoudig tweekamerappartement in een volksbuurt dicht bij de Gare Montparnasse. We schrijven ergens in de vroege jaren twintig, de Eerste Wereldoorlog is nog voelbaar maar alle expliciete verwijzingen naar de oorlog ontbreken. Benesteau wil zich bevrijden van zijn sociale verplichtingen, hij koestert zijn eenzaamheid, hij wandelt wat rond en schrijft soms herinneringen op, hij wil een anonieme ‘mier in de mierenhoop’ worden.

Het tegendeel gebeurt. Benesteaus verlangen naar onthechting en inkeer wordt niet ingelost, zijn familie en zijn vrouw blijven hem bezoeken en zijn nieuwe buren proberen gebruik van hem te maken. Wat hij niet had beseft, is dat hij als gefortuneerde vrijgezel in een volksbuurt een wereldvreemde zonderling is, terwijl hij juist niets zozeer vreest als voor zonderling te worden versleten; zijn hoogste ambitie is om onopgemerkt door het leven te gaan. Benesteau legt zijn eigen burgerlijkheid niet af, hij blijft de beleefdheidsvormen in acht nemen; meermaals ontpopt hij zich als weldoener, als naïeve altruïst; hij meent bij ‘eenvoudige’ mensen meer eerlijkheid aan te treffen, maar wordt in die verwachting beschaamd; alle menselijke relaties om hem heen blijken getekend door onderliggende klasseverhoudingen en afhankelijkheid; hij ontdekt dat laster en hypocrisie niet klassegebonden zijn. ‘Hij had moeten begrijpen dat de eenvoudige mensen te midden van wie hij leefde, niet anders waren dan de wereld die hij achter zich had gelaten.’

In alle romans van Bove weegt het maatschappelijke determinisme op de menselijke relaties, en in al die romans ligt de nadruk op het lijdende lichaam; de schrijver stort zijn personages als een boosaardige god in het verderf. Bove is een hartgrondige pessimist: het leven is een plaag, het lichaam een open wond, we leven in een perverse, krankzinnige wereld en troost is nergens te vinden. De lezer die Bove leest wordt de speelbal van diens pessimisme, daarom ook is Bove nooit een bestsellerschrijver geworden.

Boves saving grace is zijn veelgeprezen stijl. Het is alsof de ingetogenheid van die stijl de ingetogenheid van de personages weerspiegelt. De meeste zinnen zijn kort en helder, ‘onderwerp-persoonsvorm-lijdend voorwerp’ – Bove schrijft beknopt, geserreerd; hij gebruikt zelden metaforen, beperkt zich eerder tot observaties, maar vooral: beschikt over een geweldige beheersing van het vertelstandpunt. Bove ‘verdwijnt’ in zijn werk, zoals een god in zijn schepping, hij dringt zich nooit op de voorgrond; de verteller zweeft vlak boven de personages, zonder ooit in te grijpen of zelfs maar zichtbaar te zijn; soms leest hij hun gedachten, vaker beschrijft hij alleen hun alledaagse handelingen, tamelijk gedetailleerd, zodat de ‘middelmatigheid’, de gewoonheid van hun leven des te sterker in het oog springt. Die behoedzame afstand tot de personages is niet in strijd met een treurig soort humor, hij maakt ze juist des te aandoenlijker – de wreedheid van het leven wordt niet benoemd, maar voelbaar bemaakt.

Lees hoe hij het personage Eugénie portretteert: (p.76 sq:) ‘Charles legde zijn pen neer… Het was een vrouw van onbestemde leeftijd, zonder enige fysieke aantrekkingskracht, die vooral merkbaar haar best deed om er schoon uit te zien. Haar hemd was schoon. Haar kousen waren schoon. Haar handen ook. Maar toch was ze vies. Ze was vies, omdat ze geen tanden meer had en omdat ze nooit bij iemand ook maar het geringste sprankje gevoel, laat staan liefde, had weten op te wekken.’

In de recensies van Dirk Leyman (‘Meester-chirurg van de antiheld’, De Morgen, 02-12-2015) en Marijke Arijs (‘Spijbelen uit het bestaan’, Standaard der Letteren, 05-02-16) wordt Het voorgevoel beschreven als een plotloze roman die het louter van zijn atmosferische beschrijvingskunst moet hebben. Leyman: ‘Charles wordt – in al zijn naïviteit – als het ware uitgespuwd. Geluk is voor hem een no-gozone en zijn leven slechts een onooglijke voetnoot.’ Opmerkelijk: dit is precies hoe Emmanuel Bove niet schrijft: topzwaar, overladen met metaforen die onderling geen enkel verband houden. Arijs kan er ook wat van: ‘Bove’s moeder had geen cent te makken, terwijl hijzelf op kosten van papa’s tweede echtgenote het luxepaard kon uithangen, hoewel hij in zijn verdere leven nog vaak genoeg zwarte sneeuw zou zien.’ Goed schrijven, het valt niet mee. Het is in elk geval duidelijk dat de hyperbolische stijl van de recensenten nadrukkelijk contrasteert met de ingetogenheid van de auteur.

Toch kent Het voorgevoel op een vreemde manier een discrete, subtiele plot. Pas op de laatste pagina’s wordt namelijk de titel verklaard. Ik zou deze pagina graag helemaal willen voorlezen (p.122 sq). Ik ben niet bang dat ik daarmee onthullingen doe die het leesverlangen zullen frustreren, want de roman is, anders dan veel hedendaags proza, niet ‘plotgedreven’. ‘(…) Nu begrijp ik veel. Charles Benesteau moet een voorgevoel gehad hebben van zijn dood.’ Benesteau deklasseert zichzelf om gemoedsrust te vinden, maar eigenlijk vooral om zich voor te bereiden op zijn dood. Hij leeft alsof zijn leven al is afgelopen, hij zit in de wachtkamer van de dood, hij kruipt als een ziek dier weg tussen de struiken om te sterven.

Epiloog
Eerder zei ik dat Charles Benesteau tot de ontdekking komt dat laster en hypocrisie niet klassegebonden zijn. Toch is dat niet helemaal waar. Bove heeft namelijk heel terloops een personage in het verhaal ingelast dat net als Charles aan het kortste eind trekt, en met wie hij zelfs een vreemde, innige band ontwikkelt. De oude Eugénie is de enige die Charles Benesteau welwillend bejegent en die niet kwaadspreekt over hem. Als Charles met tbc op bed ligt, verlangt hij naar haar (‘Hij meende dat de aanwezigheid van dat arme mens hem gerust zou stellen’). Ze trekt bij Charles in als huishoudster, wanneer hij zich heeft ontfermd over een dertienjarig meisje van wie de ouders in de gevangenis zitten. Ze voert de hele dag niets uit, durft niet naar buiten te gaan uit angst dat ze bij terugkomst de deur gesloten zou vinden. Toch bloeit er iets teders op tussen Benesteau en Eugénie; als het meisje Juliette is gevlucht kan hij het niet over zijn hart verkrijgen haar weg te sturen. ‘Geen lot kon nederiger zijn dan dat van deze vrouw’, denkt Charles. Hij heeft zin om te huilen. ‘Ik zou graag willen dat u het hier naar uw zin hebt’, zei hij. Wat volgt is bijkans een liefdesverklaring.

Charles’ buurvrouwen suggereren dat zij voor Charles de rol van hoerenmadam speelt, dat ze zijn schunnige relatie met de dertienjarige Juliette zou bevorderen. Tegenover Benesteau beschrijft mevrouw Bichat, een buurvrouw, haar als het laagste van het laagste: ‘Ze heeft geen adres. De laatste tijd woonde ze in een doodlopend steegje dat u niet kent, maar daar is ze al een hele tijd weg. Ze slaapt in barakken, in goederenwagons, in slachthuizen. Ik hoop maar dat u niets mist uit uw huis, want bij haar weet je nooit helemaal zeker of je de kleine dingen waaraan je gehecht bent, terugvindt, weet u.’ De slotzinnen van het boek suggereren Eugénies woordloze verdriet: ‘Daarachter, helemaal aan het einde van de stoet, liepen de eenvoudige mensen te miden van wie Charles Benesteau meer dan een jaar had geleefd. Ze waren er allemaal, behalve de Sarrasini’s. Mevrouw Chevasse was er, mevrouw Bichat, de jonge Léa, mevrouw Babillot, en zelfs Eugénie, tegen wie niemand iets zei.’

  • Emmanuel Bove, Het voorgevoel, vertaald door en met een nawoord van Mirjam de Veth, De Arbeiderspers, 2015. Gesproken recensie in Boekhandel Limerick, 25-12-2016, in het kader van het Schwob-programma.
  • Geef een reactie

    Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.