web analytics

Nawoord bij Benjamin Constant, Adolphe

[Dit nawoord is geschreven voor een schooleditie, volgens het vaste (en dubieuze) stramien ‘leven en werk’.]

Toen Henri-Benjamin Constant de Rebecque op 8 december 1830 stierf, kreeg hij een staatsbegrafenis – een hele eer voor een schrijver die welgeteld één roman heeft geschreven, die hij zelf bovendien als niet meer dan een aardig tussendoortje beschouwde. Stonden schrijvers in de eerste helft van de negentiende eeuw dan in zulk hoog aanzien? Om eerlijk te zijn: nee, niet meer dan tegenwoordig. Want de naam Benjamin Constant mag rond het jaar 2000 dan wel vrijwel uitsluitend de associatie wekken met die ene roman, Adolphe, voor zijn tijdgenoten deed zijn naam vooral een politiek belletje rinkelen.… > Lees verder

Verdwaald in het rijk der zinnen

Zonen van beroemde vaders hebben het niet makkelijk. Voor de buitenwacht beperkt hun identiteit zich al snel tot het zoon-zijn, en het is al helemaal de goden verzoeken om je als ‘zoon van’ op hetzelfde terrein te begeven waar je verwekker glorieert. In de Franse literatuur zijn er niettemin twee van dergelijke zonen die dat met succes hebben aangedurfd: Alexandre Dumas fils en Crébillon fils. Van de een verscheen onlangs de zoveelste Nederlandse (her)uitgave van De dame met de camelia’s, van de ander is na meer dan tweeënhalve eeuw voor het eerst Les Égarements du coeur et de l’esprit, zijn bekendste roman, vertaald.… > Lees verder

Een artistieke pionier: Vivant Denon verovert Egypte

Het regent in Frankrijk de laatste tijd boeken over Egypte. Aanleiding: het tweehonderdjarige jubileum van de Franse expeditie naar dat land onder leiding van de jonge generaal Napoléon Bonaparte. De ambitieuze legerleider begon in 1798 iets te populair te worden naar de smaak van de toenmalige revolutionaire regering, de Directoire, en met de missie Egypte te veroveren sloeg men twee vliegen in één klap: concurrent Engeland de wind uit de zeilen genomen, Bonaparte voorlopig uit de buurt.

Op 1 juli ging de 54000 man sterke troepenmacht bij Alexandrië aan wal, vergezeld van een legertje wetenschappers dat het land op encyclopedische wijze in kaart moest brengen.… > Lees verder

Benjamin Constant, Adolphe, fragment

Jaren geleden maakte ik een rondreis door Italië. Door een overstroming van de Neto werd ik opgehouden in een herberg in Cerenzia, een klein dorpje in Calabrië. Er bevond zich in die herberg een vreemdeling die er om dezelfde reden bleek te moeten verblijven. Hij was bijzonder zwijgzaam en leek terneergeslagen; hij gaf geen enkel teken van ongeduld. Soms beklaagde ik me bij hem, de enige met wie ik op die plaats kon praten, over de vertraging die onze reis ondervond. ‘Het is mij om het even of ik hier of ergens anders ben,’ antwoordde hij. Onze waard, die had gesproken met een Napolitaanse knecht die voor de vreemdeling werkte zonder zijn naam te kennen, vertelde me dat hij niet uit nieuwsgierigheid reisde, want hij bezocht geen ruïnes, geen mooie plekjes, geen monumenten en geen mensen.… > Lees verder

De bodemloze put in de dichter

De Franse Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot heeft vanaf het begin de wind niet mee gehad. Het project kreeg niet veel aandacht in de pers, en van de weinige kritieken bleven vooral de negatieve geluiden naklinken, zoals: de succesformule van de Russische Bibliotheek laat zich niet zomaar transplanteren naar een ander taalgebied, de geselecteerde titels zijn te onbekend, de vertalingen zijn niet goed – kortom, zet de reeks maar stop, meneer Van Oorschot.

Zo’n ambitieus project is natuurlijk een gemakkelijk doelwit. Inderdaad valt er best wat aan te merken op de keuze van bepaalde titels of de kwaliteit van sommige vertalingen, maar laten we vooral niet vergeten dat bij andere uitgeverijen vaak veel beroerdere Franse boeken verschijnen.… > Lees verder

Zappen door de tijd

In 1983 verscheen in Parijs een boekje van nauwelijks meer dan honderd bladzijden dat de Franse literaire wereld op haar kop zette. De badkamer, luidde de titel simpelweg, en de auteur was de 27-jarige Belg Jean-Philippe Toussaint. In de persoon van Jean Echenoz had de uitgever, Minuit, al een andere, gelijkgestemde jonge schrijver in het fonds, en spoedig volgden er meer: Éric Chevillard, Christian Oster en anderen, die samen al snel – hoe kon het ook anders – de ‘badkamergeneratie’ werden genoemd.

Toussaint bleef na zijn droomdebuut niet stilzitten. In 1986 verscheen Meneer, in 1989 Het fototoestel en twee jaar later De aarzeling.… > Lees verder