web analytics

Van de ene hel naar de andere

Het gebeurt niet dikwijls, maar het effect is er des te sterker om. Je begint onbevangen in een nieuw boek en na een aantal bladzijden besef je ineens: dit had ik zelf kunnen schrijven, of iets bescheidener: dit idee heb ik zelf ooit gehad. Vaak gaat het natuurlijk om min of meer archetypische situaties die iedereen weleens heeft bedacht. Na de eerste schok slaak je dan ook meestal een zucht van verlichting: het is maar goed dat ik dit niet heb geschreven. Maar soms blijft er iets wringen: waarom hij wel en ik niet?

De hel van de Franse schrijver Henri Barbusse, onlangs heruitgeven in de Bibliotheca Erotica van Martin Ros, is zo’n boek dat veel (ex-)aspirant-schrijvers een déjà vu zal opleveren.… > Lees verder

Hoe de mensheid strandde, en hoe het verder ging

Elementaire deeltjes heet het, en over een paar dagen ligt het in de winkel. ‘Het’, dat is mijn vertaling van de roman waarmee Michel Houellebecq de Franse literaire wereld vorig jaar op zijn kop zette. Een meesterwerk, zegt de Nederlandse uitgever. Ja, absoluut, en ook een verdomd confronterend boek, dat er inderdaad ‘in hakt’, zoals de wervende slogan luidt (die ik overigens zelf op een onbewaakt moment heb geopperd, mijn vertaalervaringen tot dan toe samenvattend). Het rijtje is inmiddels al vaak genoeg opgesomd, afgelopen vrijdag nog in NRC Handelsblad: genetische manipulatie en klonen van mensen, zeer expliciet beschreven seksuele uitspattingen, een hoofdpersoon die racistische uitspraken doet en ga zo maar door.… > Lees verder

De lach van de leegte

Een roman die zich afspeelt in de schaarse ruimte tussen twee vrijwel identieke zinnetjes. Dat is Je m’en vais, het boek waarmee Jean Echenoz vorige week zeer terecht de prestigieuze Prix Goncourt won. Twee vrijwel identieke zinnetjes, de begin- en de slotzin: ‘Je m’en vais’ (ik ga bij je weg, Suzanne) en ‘je m’en vais’ (ik drink één glaasje mee, dan ga ik weer). Na 250 bladzijden zijn we nog altijd ongeveer even ver. Nee, in de romans van Jean Echenoz wil het allemaal niet zo vlotten.

Toch kun je bepaald niet zeggen dat er in die romans geen voet wordt verzet.… > Lees verder

De eeuwige stilte van de eindeloze ruimten

Afgelopen woensdagmiddag ging er een grote schok door het Franse boekenwereldje: de Prix Goncourt, waarvan de winnaar normaliter in de tweede week van november wordt bekendgemaakt, werd zes dagen eerder dan voorzien toegekend aan Jean Echenoz, die met zijn achtste roman Je m’en vais al tot de topfavorieten werd gerekend. De jury rechtvaardigt de vervroegde bekendmaking door erop te wijzen dat de Goncourt, de oudste en meest prestigieuze literaire prijs in Frankrijk, sinds enkele jaren de laatste grote prijs is die in november wordt toegekend, wat de keuze van de winnaar aanzienlijk beperkt, omdat de Goncourt-jury niet een reeds met een andere prijs bekroond boek wil lauweren.> Lees verder

In memoriam Nathalie Sarraute (18 juli 1900 – 19 oktober 1999)

Verwekt in de negentiende eeuw, geboren in de twintigste, gestorven op de rand van de eenentwintigste: Nathalie Sarraute kwam en ging met de eeuw die nog altijd de onze is, op 18 juli 2000 zou ze 100 jaar oud zijn geworden. Haar vrij onverwachte dood (tot voor kort verkeerde ze in blakende gezondheid) roept naast verdriet om het verlies van een van de grootste Franse schrijvers van onze tijd ook een glimlach van bewondering op: ook deze vorm van conventionele symboliek heeft ze aan zich voorbij laten gaan, om van de komende millenniumgekte nog maar te zwijgen.

Nathalie Sarraute werd als Natasja Tsjerniak geboren in het Russische plaatsje Ivanovo-Voznesensk.… > Lees verder

Met de taal de stad in

In het vierde arrondissement van Parijs ligt de Impasse du Boeuf, in het vijfde de Impasse des Boeufs. In het zestiende arrondissement ligt de Avenue du Bois, in het negentiende de Rue des Bois. Om van het enkelvoud naar het meervoud te gaan is er in het ene geval dus een verschil van één arrondissement nodig en in het andere een verschil van drie. Rara hoe kan dat?

De vraag is natuurlijk volkomen onzinnig, althans voor wie in straatnamen niets anders ziet dan handige kapstokjes waaraan je individuen en instanties kunt ophangen om ze niet kwijt te raken. Voor Jacques Roubaud – want van hem is de vraag afkomstig – liggen de zaken anders.… > Lees verder