web analytics

De witte geur van roet

Vandaag in NRC: een recensie van Swanns kant op door Marco Kamphuis. En niet zomaar een recensie, maar een behoorlijk forse kritiek op onze vertaling.

Noemde Arie Storm onze vertaling in Het Parool gisteren (hier op Blendle) nog de beste Proustvertaling die hij in het Nederlands heeft gelezen, vandaag waait de wind uit een heel andere hoek. Dat kan gebeuren, smaken verschillen, maar toch wringt er iets. Als Proust met een prachtig oxymoron zegt dat een kamer wordt witgekalkt (‘badigeonné’, van ‘badigeon’, witsel) door de geur van roet en de recensent de vertalers verwijt dat dit een ‘uiterst ongelukkige vertaling’ is; als diezelfde recensent niet weet dat ‘afstappen in een hotel’ een vaste uitdrukking is die ‘overnachten in een hotel’ betekent, en niet ziet dat de vertalers de synoniemen ‘overnachten’ en ‘de nacht doorbrengen’ hebben vermeden omdat die een storende herhaling van ‘nacht’ zouden hebben opgeleverd; als het niet-idiomatische, maar wel volstrekt correcte (en mooi allitererende) ‘krijsende kraai’ een slordige vertaling wordt genoemd voor het al evenmin idiomatische ‘corbeau criant’ (krassen is ‘croasser’); als de uitgebreide analyse van de beginzin die de vertalers op hun blog hebben gepubliceerd niet is meegewogen in de beoordeling van de vertaling van die zin; als vervolgens op grond van deze paar voorbeelden (alle afkomstig uit het begin van de roman) in zijn algemeenheid wordt gesteld dat de vertaling ‘onzorgvuldig’ is en niet aan de ‘hoge verwachtingen’ voldoet – wat moeten we daar dan mee?… > Lees verder

Swanns kant op: was die nieuwe vertaling nou nodig?

De vraag klinkt voortdurend: was die nieuwe vertaling van Du côté de chez Swann nou nodig? We hadden er toch al een, of twee, of ergens daartussenin?

Was er na Glenn Gould een nieuwe opname van de Goldbergvariaties nodig? De vraag is tamelijk onzinnig. De ‘noodzaak’ van een nieuwe uitvoering kan pas door die nieuwe uitvoering zelf worden ‘aangetoond’: kennelijk was daar ruimte voor, kennelijk kon het werk nog op een andere manier overtuigend worden belicht.

De Proustvertalingen van Thérèse Cornips staan als een huis. Toch is haar aanpak niet de enig mogelijke: niet iedereen wil hetzelfde soort huis. Sterker nog, haar aanpak is (net als die van Glenn Gould) zo uitgesproken in zijn keuzes dat hij de lezers haast vanzelf in twee kampen verdeelt: voor en tegen.… > Lees verder

Swanns kant op: de titel

Omslag Swanns kant opDe eerste woedeaanvallen zijn al gerapporteerd. Swanns kant op? Hoe halen ze het in hun hoofd!

Du côté de chez Swann was in 1913 een bijzonder ongewone titel: spreektalig, en verre van verheven-literair zoals de toenmalige conventies vereisten. Prousts vrienden raadden hem de titel ten zeerste af vanwege de aperte lelijkheid ervan, en hijzelf twijfelde nota bene of het wel goed Frans was. Toch hield hij eraan vast. (Antoine Compagnon wijdt een heel college van anderhalf uur aan die titel en de reacties erop.)

In spreektalig Frans zeg je ‘du côté de chez Swann’ om een richting of een beweging aan te duiden: aan/naar de kant waar Swann woont.… > Lees verder

Vroeg naar bed: de beginzin van Combray

De beginzin van Prousts A la recherche du temps perdu is voor de Nederlandse vertaler een lastige, zoals trouwe lezers van het blog Hof/Haan weten. Het lijkt zo makkelijk:

Longtemps, je me suis couché de bonne heure.

Geen begripsproblemen, geen dubbele bodems, geen opvallende woorden, geen onvertaalbaar idioom, geen moeilijke zinsconstructie, geen gemarkeerd taalregister, geen lastige woordspelingen, geen klankeffecten, geen metrum, geen allusies naar andere teksten, geen culturele verwijzingen: voor een lezer die het zinnetje nog niet kent is dit gewoon een doodnormale, onnadrukkelijke mededeling van iemand die iets wil vertellen over een periode in het verleden die inmiddels voorbij is.… > Lees verder