Er zijn nog andere graadmeters voor de ontvangst van een boek dan recensies en verkoopcijfers. Het in 2007 verschenen Nachtschip Night van Marguerite Duras, een vertaling van het uit 1979 stammende Le navire Night, heeft nauwelijks recensies gekregen en kende maar uiterst bescheiden verkoopcijfers. Toch wil dat niet zeggen dat er helemaal geen ontvangst van de vertaling heeft plaatsgevonden. Tot driemaal toe is de tekst gebruikt door mensen die er op creatieve wijze mee aan de haal zijn gegaan. Al doende traden ze in het voetspoor van Duras, die zelf van Le navire Night een (op striemende kritieken onthaalde) toneelversie en een (door haarzelf min of meer gedesavoueerde) filmversie maakte.… > Lees verder
Terwijl hij naar zijn voeten keek alsof
Sonnet
Direct toen ik uit kantoor thuis
kwam trok ik een paar extra sokken
aan. Mijn vrouw was zo vriendelijk
nog gauw een kop hete soep op deHet ijs kraakte vervaarlijk, hoe-
wel het op sommige plaatsen zeker
90 cm dik moest zijn. Met de zaag
maakten we een vierkant wak, grootOp de terugweg zei niemand veel
behalve mijn vrouw die zich afvroeg
of het wel fair was een weerloosIk bracht in het midden dat ik van
tevoren gezegd had tot veel in staat
te zijn maar dat de komst van eenP. Lichtveld
Net als alle abonnees van Laurens Jz.… > Lees verder
Fiftyfifty
‘Het is geen bitterheid en ook geen nijd, het gevoel dat mij de laatste jaren soms bekruipt: dat er in elk succes iets ordinairs zit dat onze kleingeestigheid streelt,’ zo staat vandaag te lezen op Maximen.nl. De uitspraak is van Jan Zabrana (1931-1984), een Tsjechische vertaler uit het Russisch en het Engels, van wiens dagboek Patrik Ourednik (de onvolprezen auteur van Europeana) in 2005 een selectie in het Frans vertaalde onder de titel Toute une vie. Zabrana’s wrede, grappige, vaak wanhopige observaties over de lijdensweg die hij als vertaler onder het communisme moest afleggen, doen me weer beseffen hoe bevoorrecht wij – Nederlanders, Nederlandse vertalers – ondanks alles nog altijd zijn.… > Lees verder
Vamos a la playa
247. Iets meer weten en iets minder leven. Anderen zijn een tegengestelde mening toegedaan. Aangename ontspanning is beter dan inspanning. Het enige wat wij bezitten is tijd, een bezit waarover zelfs de minst vermogenden beschikken. Het maakt een mens even ongelukkig zijn kostbare tijd aan werktuiglijke arbeid te verspillen als zich met te veel verheven werkzaamheden bezig te houden. Men dient zich niet te veel werk op de hals te halen en evenmin te veel afgunst. Dan vertrapt men zijn leven en verstikt zijn ziel. Bepaalde mensen willen dit ook voor het opdoen van kennis laten gelden, maar wie niet weet, weet ook niet te leven.… > Lees verder
Wilfred Oranje (1951-2011)
Nadat tot tweemaal toe een Italiaanse schrijver een jaar na door hem te zijn vertaald was overleden, had hij besloten zich nog uitsluitend op Duitstalige auteurs te richten – zo vertelde mij Wilfred Oranje afgelopen voorjaar, met de hem typerende mengeling van bravoure en zelfspot, toen ik hem enkele biografische weetjes probeerde te ontlokken voor een aan hem gewijd Wikipedia-lemma waarin bovenstaande opmerking het overigens niet heeft gehaald. Wel staat daar sinds vandaag zijn sterfjaar vermeld, en is de tegenwoordige tijd van het werkwoord ‘zijn’ door een verleden tijd vervangen.
Oranjes dood is een groot verlies, voor de Nederlandse literatuur, die hij heeft verrijkt met een dertigjarig vertaaloeuvre van verbluffende kwaliteit, maar ook en speciaal voor allen die het geluk hebben gehad hem van nabij te mogen meemaken, met zijn generositeit en bescheidenheid, zijn immer speelse geest, zijn jongensachtige branie, zijn licht archaïsche welbespraaktheid, de lach die vaak op het punt stond door te breken in zijn stem.… > Lees verder
De krakende kraak
Zaterdagavond 18 juni 2011. In de Grote Zaal van de Rotterdamse Schouwburg vinden, in het kader van Poetry International 2011, drie ‘internationale poëzievoordrachten’ plaats door respectievelijk de Israëli Admiel Kosman, de Amerikaans-Oostenrijks-Duitse Ann Cotten en de Franstalige Belg Eugène Savitzkaya. Die laatste, van wie ik voor Poetry uiteenlopend werk heb vertaald, zit naast me op de voorste rij. Aan mijn andere zij zit Cotten.
Na Kosmans bezielde maar ook wat schoolmeesterachtig klinkende voordracht volgt de schuchtere, laconieke stem van Cotten. Ze draagt onder meer het gedicht ‘Solidus’ voor, een uit dactylen (—υυ / —υυ) opgebouwde, encyclopedische opsomming van disparate elementen.… > Lees verder