web analytics

In Search of a Good First Line

Translating the first sentence of Proust’s A la recherche du temps perdu into Dutch is not an easy task, as translators Martin de Haan and Rokus Hofstede have found out. Here is how they came to a solution for their new translation of Du côté de chez Swann, due to appear in 2015.

It all seems so easy: ‘Longtemps, je me suis couché de bonne heure.’ No interpretation problems, no hidden meanings, no obtrusive words, no untranslatable idiom, no difficult sytax, no marked register, no tricky word play, no sounds effects, no metre, no intertextual allusions, no cultural references: for the reader who is not familiar with the sentence, this is nothing more than an ordinary, unemphatic statement by someone who wants to tell something about a period in the past that is now over.… > Lees verder

Hetzelfde, maar dan anders

De shortlist van de Europese Literatuurprijs is bekend. Vijf boeken uit vijf landen hebben nu nog kans op de prijs voor het ‘beste vertaalde boek’ van 2013, waarvan de winnaar op 7 september bekend wordt gemaakt tijdens Manuscripta. Maar wat is dat eigenlijk, Europese literatuur?

Het was een aardige column van Bas Heijne in NRC Handelsblad, ergens in de aanloop naar de Europese verkiezingen. Na te hebben gemeld dat hij zich, voor zover hij zich kan herinneren, nog nooit ‘Europeaan’ heeft gevoeld, dist Heijne een paar dolkomische anekdotes op over de geforceerde pogingen om de Europese burger te doordringen van zijn Europese identiteit.… > Lees verder

De ontdekking van de ironie: Milan Kundera

‘Bent u communist, meneer Kundera?’ ‘Nee, ik ben romancier.’ ‘Bent u dissident?’ ‘Nee, ik ben romancier.’ ‘Bent u links of rechts?’ ‘Geen van beide. Ik ben romancier.’

Het citaat, afkomstig uit de essaybundel Verraden testamenten, laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Milan Kundera, deze maand 85 jaar geworden, is een man met een roeping. Meer dan enige andere hedendaagse schrijver heeft hij zich sterk gemaakt voor wat hij als de Europese kunstvorm bij uitstek beschouwt – de roman. Geen literair genre, geen aardig volksvermaak, maar een heuse kunstvorm met zijn eigen regels en zijn eigen bestaansreden, dat wil zeggen zijn eigen opdracht: ‘ontdekken wat alleen de roman kan ontdekken’.… > Lees verder

Draaglijke zwaarte: Kundera 85

OndraaglijkeZijn werk heeft vaak heftige reacties opgeroepen, zowel positief als negatief. Een ‘typisch Oost-Europese drammer’ noemde Michaël Zeeman hem ooit, en hij mocht die kwalificatie dan liefkozend bedoelen, feit is dat een schrijver die over de hoofden van zijn personages heen voortdurend allerlei scherpzinnige meningen en analyses opdist, niet bij iedereen op zo’n welwillende ontvangst hoeft te rekenen.

Milan Kundera is een controlefreak. Niet alleen voorziet hij zijn boeken van een strenge muzikale compositie waarin geen enkel detail betekenisloos is, hij lijkt de lezer die betekenis ook nog eens te willen inpeperen door het doen en laten van de personages onophoudelijk van uitleg en commentaar te voorzien – wat op zijn zachtst gezegd nogal paradoxaal is voor een oeuvre waarvan de voornaamste thema’s nu juist het onbegrip tussen mensen en de onbeheersbaarheid van elk menselijk handelen zijn.… > Lees verder

Karakter: Franz Kafka

Achttien jaar lang heeft hij eraan gewerkt, waarvan hij een deel zelfs mede heeft gefinancierd door online te pokeren. Maar het boek ligt er dan toch maar: de driedelige Kafka-biografie van Reiner Stach, waarvan het afsluitende deel nu is verschenen, en die ongetwijfeld nog lange jaren als standaardwerk zal gelden.

Over Kafka zijn hele bibliotheken volgeschreven, maar vreemd genoeg bestond er nog geen goede biografie in zijn eigen taal, het Duits. Kafka’s jeugd was in de jaren ’50 uitgebreid beschreven door Klaus Wagenbach, die zelfs nog mensen had geïnterviewd die de schrijver persoonlijk hadden gekend. En er was een goede Engelstalige biografie van Ernst Pawel, The Nightmare of Reason uit 1984.… > Lees verder

‘Onze eeuwige tijdgenoot’: Roger Martin du Gard

De veertienjarige Jacques Thibault is van huis weggelopen samen met zijn boezemvriend, Daniel de Fontanin. Daniels jongere zusje Jenny ligt met hoge koorts op bed en de bezoekende artsen, onder wie Jacques’ negen jaar oudere broer Antoine Thibault, hebben haar opgegeven: meningitis. Dan verschijnt de huisvriend en gebedsgenezer James Gregory ten tonele, en na een absurd bezweringsritueel gebeurt het onmogelijke: het meisje valt rustig in slaap en is gered.

Het is een verbluffende scène. De schrijver ervan, de latere Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard (1881-1958), geeft er geen enkel commentaar op, je kunt alleen maar gissen of er ironie in het spel is.… > Lees verder