web analytics

‘Mon matériau, ce n’est pas vraiment le monde’: entretien avec Michel Houellebecq

Novembre 2002. Traducteur néerlandais de Michel Houellebecq, je travaillais sur un volumineux recueil d’essais de celui-ci, quand le quotidien de Volkskrant me proposa d’aller interviewer l’écrivain pour un dossier d’entretiens avec des personnages ayant marqué l’année 2002 – l’année de la parution de Plateforme en langue néerlandaise; l’année, également, de l’attentat de Bali dont Houellebecq s’est fait le prophète malgré lui. Après avoir longtemps cherché en vain à localiser mon homme, que même son éditeur français avait perdu de vue, il m’appela depuis l’Espagne. Ayant eu la permission de l’y joindre, je me rendis donc à la côte d’Almería, dans un village naturiste quasi-désert.> Lees verder

Het leven is geen gebruiksaanwijzing

‘Een spies met niertjes, drie lamsspies, een mixed-grill, een nier met mosterdsaus, een kalfsnier, drie kalfskop, elf kalfslever, een kalfstong, een kalfszwezerik met pommes sarladaises, een terrine van kalfszwezerik, een lamshersentjes, twee verse ganzenlever met druiven, een ingemaakte ganzenmaagjes, twee kippenlevertjes.’

Fransen houden van orgaanvlees, en de in 1982 op 45-jarige leeftijd overleden schrijver Georges Perec vormde geen uitzondering op die regel. Het is een van de vele microsociologische conclusies die we kunnen trekken uit zijn ‘Poging tot inventarisatie van het vloeibare en vaste voedsel dat ik in de loop van het jaar negentienhonderdvierenzeventig door het keelgat heb gejaagd’, een autobiografische tekst van een wat ongebruikelijk type, opgenomen in een boek dat wel meer ongebruikelijke teksten bevat.… > Lees verder

De grimas van een schaduwbeeld

‘De neger delft het blauw / De regen komt er niet / Hij breekt door antraciet / De zon die schuurt hem rauw.’ Een raadsel? Een woordspel? Een versje? Niets van dat al: de eerste strofe van een gedicht van Jean Cocteau, vertaald door psycholoog Theo Festen. De strofe is opgebouwd rond een nogal versleten anagram (neger-regen): neger wil regen en graaft dus in de lucht, maar zonder succes. De lucht wordt pikzwart, de metaforische mijnwerker breekt hem open, maar daarachter brandt de zon nog onverbiddelijker: einde verhaal.

Maar wat staat er eigenlijk in het Frans? ‘Le nègre, mineur de l’azur / Que jamais pleuvoir ne mouille / Pâlit courbé dans la houille / Bleue et brute du soleil dur.’… > Lees verder

Wandelen door de boomtoppen

In het najaar van 1999 verscheen bij een grote Parijse uitgeverij een opmerkelijke verhalenbundel. La femme qui avait deux bouches, zoals de titel luidde, was niet het eerste boek van Alain Fleischer (hij had er al zeven op zijn naam staan), maar wel het eerste van een indrukwekkende reeks, waarvan de onlangs verschenen roman Les Ambitions désavouées het vierde deel vormt.

Bescheidenheid is Fleischer volledig vreemd. De flaptekst van La femme qui avait deux bouches was niets minder dan een esthetisch beginselprogramma, waarvan de uitvoering met de bundel zelf ‘frontaal’ heette te worden ingezet. Inderdaad heeft het boek iets overrompelends: Fleischer sleurt de lezer hardhandig zijn literaire privé-universum binnen, dat nog het meeste wegheeft van een kruising tussen Kafka, Perec en Sade.… > Lees verder

De zichtbare vertaler 2: Oude woorden

Hoeveel begrijpen hedendaagse Franse lezers nog van Franse teksten uit, zeg, de achttiende eeuw? Tien jaar geleden, toen ik net een studie literatuurwetenschap achter de rug had, wist ik het wel: de vraag is verkeerd gesteld, begrip is niet iets wat vermindert met de eeuwen, het verandert alleen. Hedendaagse lezers begrijpen een achttiende-eeuwse tekst op een andere manier dan de lezers uit de achttiende eeuw, maar daarbij is eerder sprake van een verrijking dan van een verarming: er worden nieuwe betekenissen toegevoegd aan de bestaande betekenissen, het betekenispotentiaal van de tekst groeit. Volgens sommigen is dat zelfs hét kenmerk van een klassieker: juist doordat elke tijd het werk nieuwe betekenis toekent, blijft het leven.… > Lees verder

De discrete baron

Wie eind 1998 een bezoek bracht aan de grootste boekensupermarkt van Frankrijk, de FNAC in het Parijse Forum des Halles, kon getuige zijn van een opmerkelijke comeback. Het jaarlijkse literaire prijzencircus was net achter de rug, de dames en heren Goncourt, Renaudot, Médicis, Femina en Novembre verdrongen zich in de schappen, maar tussen al die gedroomde bestsellers was een prominente plaats weggelegd voor een niet-prijswinnaar, van wie maar liefst vijf verschillende titels lagen uitgestald.

Zijn naam? Dominique Vivant Denon (1747-1825), bourgondiër, kamerheer van Lodewijk XV, diplomaat, schilder, kunstliefhebber, reiziger, vertrouweling van Napoleon, eerste directeur van het Louvre en, vooral, auteur van de definitieve libertijnse novelle, Eenmaal, immermeer.… > Lees verder