web analytics

Lezen is dwalen

Het heeft iets weg van een goede grap: Frankrijks belangrijkste literaire prijs, de Prix Goncourt, doorgaans goed voor een verkoop van enkele honderdduizenden exemplaren, is afgelopen maandag toegekend aan een boek dat normaliter misschien niet eens een tweede druk zou halen. Les Ombres errantes (‘Dolende schimmen’ of ‘Dwalende schaduwen’) van Pascal Quignard is geen potentiële bestseller, geen meeslepend verhaal dat je steeds dwingt tot doorlezen. Het is niet eens een roman – en dat zegt veel, in een tijd waarin ‘roman’ en ‘literatuur’ bijna synoniem zijn geworden.

De keuze van de Goncourtjury is des te opmerkelijker omdat diezelfde jury vorig jaar een boek bekroonde dat in alle opzichten het tegendeel was van de huidige winnaar: Rouge Brésil van Jean-Christophe Rufin, een humanistisch-moralistische papa-vertelt-roman die inderdaad alles in zich had om een groot publiek te behagen.… > Lees verder

Lezen met een Perzisch oog

Wat de jaren zestig waren voor de twintigste eeuw, was de Régence voor de Franse achttiende eeuw. Lodewijk XIV, de strenge despoot die van 1643 tot 1715 had geheerst, lag nog maar koud in het graf of alles zoop en naaide, heel Frankrijk was één groot matras. Het leek alsof alle oude zeventiende-eeuwse waarden in één klap waren weggevaagd: godsvrucht was ineens passé, atheïsme in de mode, autoriteit uit den boze en vrijheid (van geest en van zeden) bon ton.

Het regentschap van Philippe d’Orléans duurde niet langer dan acht jaar, maar de geest was uit de fles. Veel van wat de Franse achttiende eeuw voor ons belichaamt – zwierigheid, lichtheid, vrijheidsdrang, anti-absolutisme, intellectuele durf – is een rechtstreeks uitvloeisel van de gezagscrisis die na de dood van de Zonnekoning uitbrak; het werk van iemand als Voltaire valt niet goed te begrijpen zonder enig benul van de ‘aimable Régence’ waarin hij debuteerde.… > Lees verder

De schrijver als eeuwige ander

Een foto uit 1975. Zestien mannen en één vrouw, verzameld in een tuin. We herkennen onder andere Italo Calvino, Georges Perec en, precies in het midden, zittend achter de rode tuintafel, Raymond Queneau. Het is een beroemde foto, genomen in het laatste jaar voor Queneaus dood. Hij draagt een lichtgrijs pak met donkere stropdas. Perec, met woeste haardos en nonchalante witte blouse, staat vlak achter hem.

Ik zie de foto voor het eerst in kleur, maar toch wordt mijn oog meteen weer naar dat raadselachtige middelpunt getrokken. Queneau lijkt hier de Onbewogen Beweger zelve, hij domineert het tafereel maar lijkt er tegelijkertijd buiten te staan.… > Lees verder

Onzekerheden van een gepensioneerde meneer

Wat houdt meneer Songe bezig? Eerst een tijdje niets, zo lijkt het, of bijna niets: de tuin aanharken, een beetje kibbelen met de huishoudster, eten, slapen, uit het raam kijken. Meneer Songe is met pensioen, hij heeft een huis aan de Middellandse Zee gekocht en leidt een ledig leven.

Hoewel, ledig? In het tweede deel van het boekje dat zijn naam draagt, blijkt meneer Songe een obsessie te hebben: hij schrijft. Net als miljoenen soortgenoten is hij grafomaan: liefdevol voor frasen, liefdeloos voor mensen, zoals zijn huishoudster hem geregeld verwijt. Bovendien is hij bang: bang voor de ledigheid, bang voor de verwoestende werking van de tijd.… > Lees verder

Woorden als poppen van as

Je zou het een parabel kunnen noemen, of een moderne conte philosophique. Realistisch is het verhaal in ieder geval niet. Het meisje dat te veel van lucifers hield, de derde roman van de Franstalige Canadees Gaétan Soucy, is zo grotesk als een boek maar zijn kan. Wat niet wil zeggen dat het niets te melden heeft over onze wereld van markt en strijd. Integendeel zelfs.

Het meisje dat te veel van lucifers hield was een van de opvallendste Franstalige boeken van 1998. Het komt niet zo heel vaak voor dat er op het literaire toneel ineens een geheel nieuwe stem te horen valt, een stem die niet direct doet denken aan andere stemmen die al wat langer meezingen, maar dat is Soucy ontegenzeglijk: zijn werk is eigenzinnig, heeft een volstrekt eigen obsessionele thematiek en is bovendien van het aangenaam leesbare soort, wat niet van alle moderne Franse literatuur kan worden gezegd.… > Lees verder

De nabijheid van het ongewisse

Ik lees een zin en streep hem aan. Hij luidt: ‘Alle dingen zijn onbestendig en het ongewisse nabij.’ Zo zou je hem althans kunnen vertalen, want ik lees hem in het Frans, in het eerste deel van een drieluik van middeleeuwse taferelen dat de titel Abbés draagt. Auteur: Pierre Michon, de geweldenaar van Roemloze levens, die voor het eerst sinds jaren weer iets heeft geschreven. Samen met zeer uiteenlopend werk van drie fotografen is Abbés uitgegeven in een obscure maar mooi verzorgde publicatie van de Franse regio Pays de la Loire, de gelegenheidsmecenas van de vier kunstenaars. Onvindbaar dus, voor wie niet van het bestaan weet.… > Lees verder