web analytics

Julien Gracq, ‘Middagrust in Hollands Vlaanderen’, fragment

Je moet erheen gaan in de avondschemering, wanneer de grenswachten van de dagploeg terugkeren naar hun rode bakstenen speelgoedhuisjes nabij, kaarsrecht voorttrappend op hun fietsen met lange zwanenhalzen, terwijl achter je de torens van Brugge, die op deze lage vlakten de lucht in priemen als de verre skyline van een stad in Amerika, naar blauw beginnen te zwemen in de kepen van de populierenlinies. De lege wegen lijken lopend naar het noorden druppelsgewijs hun bloed te verliezen, vertakkend en verzwakkend tot steeds kleinere paadjes, die achter hun bomenrijen tot in het oneindige wegvluchten door de groene woestenij. Achter de boompartijen verheft zich geen enkel dak meer, en er schijnt nog geen enkel licht.… > Lees verder

Pascal Bruckner, ‘De hel die huwelijk heet’

De Franse filosoof Pascal Bruckner noemt het ‘onze hel’, de keerzijde van onze vooruitgang: dat de mannen of vrouwen op wie we verliefd worden nooit voldoen aan onze wensen. ‘Niet omdat we het telkens zo slecht treffen, maar omdat die wensen onvervulbaar zijn.’ Een collage van passages uit zijn boek Le Paradoxe amoureux.

De buitensporigheid van onze tijd schuilt in een redeloze droom: het alles-in-één. Eén persoon moet alles in zich hebben wat ik mij wens. Wie kan aan zulke torenhoge eisen voldoen? De duizelingwekkende toename van het aantal echtscheidingen in Europa komt niet door ons egoïsme, zoals vaak wordt beweerd, maar door ons idealisme: juist doordat we zo graag willen samenleven, kunnen we het niet.… > Lees verder

Yasmina Reza, ‘In de slee van Arthur Schopenhauer’, fragment

Nadine Chipman tot de psychologe

Vaak zeg ik bij mezelf dokter, oude rozenstruiken zijn mooier dan jonge, ze zijn zwaarder, voller, de kleuren zijn feller, goede wijnen worden met de jaren ook beter, de oude rozenstruik heeft moeten vechten om te overleven, hij heeft beproevingen doorstaan en dat maakt hem mooi, misschien denk ik ooit wel je bent oud, je hebt niks meer nodig, wat je nodig hebt is een kat, bloemen, basilicum, je kunt in Griekenland in een klooster wonen met een pope en basilicum, in Hossegor ben ik met mijn moeder meegegaan om een hoed te kopen, ze liet haar keus vallen op een lichtgele hoed met een bloem middenop, een opengewerkte tule die haar nauwelijks bescherming geeft, mijn moeder die vroeger zo mooi was, het staat haar allemaal niet meer, ze zei dat ze dacht dat hij goed was maar door de zonnebril wist ze het niet zeker, ik zei zet je bril af mama, je kan met die bril in de winkel niks zien, ja maar als ik mijn zonnebril afzet krijg ik geen totaalindruk, op het strand heb ik de hoed en de bril op, ze had het heet maar ze was blij, ze wilde dat ik ook blij was, ik dwong mezelf om blij te zijn, toen we naar buiten liepen vroeg ze me of ze er Amerikaans uitzag, ik zei je ziet er elegant Amerikaans uit, elegant ah mooi zo, op het strand van Hossegor heb ik haar zitten observeren in haar vouwstoel, een krom vrouwtje met haar bril en haar hoed, een beetje dik, turend naar de zee, blij met de golven, blij met het weer, zo’n banaal gezicht ’s zomers op het strand, waarom word ik daar zo vreselijk droevig van.… > Lees verder

Milan Kundera, Een ontmoeting, fragment

Milan Kundera, Een ontmoetingGargantua-Pantagruel is een roman avant la lettre. Een miraculeus, nooit meer terugkerend moment, waarin een kunstvorm nog niet is uitgekristalliseerd en dus nog niet normatief afgebakend. Zodra de roman zich begint te profileren als een apart genre of (beter) een autonome kunstvorm, krimpt zijn oorspronkelijke vrijheid; er komen esthetische censoren die menen te mogen decreteren wat wel of niet met de aard van die kunstvorm overeenstemt (wat wel of niet een roman is), en er vormt zich een publiek, dat algauw bepaalde gewoonten en bepaalde eisen heeft. Dankzij die aanvankelijke vrijheid van de roman bevat het werk van Rabelais eindeloos veel esthetische mogelijkheden, waarvan er in de latere ontwikkeling van de roman een aantal zijn verwezenlijkt en andere nooit.… > Lees verder

Michel Houellebecq, Publieke vijanden, fragment

Voor mij zijn er van die momenten waarop de woorden komen, zonder enig plan, zonder samenhang of oordeel, en ik een vel papier nodig heb omdat ik constateer dat er iets gebeurt. Dat duurt enige tijd, nou ja dat duurt zolang het duurt, maar het duurt nog altijd lang genoeg om me in staat te stellen een gedicht te schrijven, en dat is eigenlijk alles wat ik wil. Op een morgen die ik nooit zal vergeten, terwijl ik op een taxi wachtte en die vervolgens nam, heb ik acht gedichten kunnen schrijven; het laatste ervan was ‘Mogelijkheid van een eiland’.

Maar voor een roman zal dat nooit gaan.… > Lees verder

Brina Svit, ‘Moreno’, fragment

Brina Svit, MorenoMijn moeder zou op dit moment vast heel veel van me houden. Ze houdt altijd van me als het niet gaat, als ik aan mezelf twijfel, als ik zeg: ne vem, ik weet het niet. Want dan is zij degene die het wel weet. Dan kan ze me adviezen geven, kan ze gelijk hebben. Dat is alles wat ze wil. In haar gelijk staan, boven mij staan, macht over me hebben. Op die manier houdt ze me vast, ik kan niet ontsnappen, zij kan zich in mij herkennen, we bevinden ons in dezelfde situatie. Zinnen die ik waarschijnlijk nooit zou hebben geschreven in het Sloveens, zelfs niet in Parijs, zelfs niet op twaalfhonderdvijftig kilometer van Ljubljana.… > Lees verder