‘[…] In Het verdriet van België gaat het over een Vlaanderen dat is ondermijnd door de erfenis van jaren Franstalige overheersing en ‘democratisch gekonkelefoes’, over een familie die sympathieën koestert voor Hitler, over een jongen — Louis — die wanneer hij anderhalf jaar oud is en tot zijn elfde levensjaar wordt verbannen naar een somber pensionaat gehouden door sombere nonnen, over dezelfde jongen als tiener die wordt gefascineerd door de zelfverzekerde allure van de Duitse militairen, over de gruwelen die hij ontdekt als hij zijn vader helpt bij het in een vrachtwagen laden van de gewonden en de doden, over de verboden liefde voor een jonge zigeunerin, over de zwarte markt, over bevoorrechting, over alledaags antisemitisme, over de lafheid van de Kerk, over een leraar die voor verzetsdaden wordt gedeporteerd, over twee communistische scholieren die door de Gestapo van de schoolbanken worden gelicht, over de zelfmoord van een jeugdvriend, dat verdriet (zoveel ander verdriet…).… > Lees verder
Georges Perec, ‘Bijzondere kenmerken: geen’
Gebruiksaanwijzing
01 Een gemaskerd bal
02 Een chirurgische ingreep
03 Een speelhol met een laaghangende lamp die de gezichten aan het oog onttrekt
04 Een bar die blauw staat van de rook
05 Een buitenscène in zeer dichte mist
06 Een personage dat telefoneert, op de rug gezien
07 Diepzeeduikers
08 Een commando-eenheid bij nacht met gecamoufleerde gezichten
09 Overvallers met maskers, of nylonkousen, of sjaals
10 In de medina
11 Vrouwen met voiles aan hun hoed
12 Scène bij nacht
13 Scène gezien van grote afstand
14 Close-up van een detail van het gezicht (bijv. de mond)
15 Personages in de schaduw
16 Gemaskerde motorrijder
17 Close-ups van handen
18 Lege straten
19 Shots zonder personages (kaartenbakken, klokken, wolken enz.)… > Lees verder
Bruno Latour, Oog in oog met Gaia (fragment)
[…] Zolang het modernisme zijn overwicht behield, waren de ‘mensen’ gelukkig dat ze leefden tussen aan de ene kant het ‘rijk van de noodzaak’ – de aaneenschakeling van oorzaken en gevolgen – en aan de andere kant het ‘rijk van de vrijheid’ – de uitvindingen van recht, moraliteit, vrijheid en kunst. Ze ruilden de dwingende noodzaak van de Natuur in voor een proliferatie van culturen. ‘Mono-naturalisme’ aan de ene kant, ‘multi-culturalisme’ aan de andere. Deze tweedeling lijkt volkomen overhoopgegooid door de geohistorische gebeurtenis die ik probeer te omschrijven. Het vermogen tot uitvinding en verrassing is verschoven van mensen naar niet-mensen, zoals wordt onderstreept door een beruchte boutade van Frederick Jameson: ‘Tegenwoordig lijkt het haast makkelijker om je het einde van de wereld voor te stellen dan het einde van het kapitalisme!’… > Lees verder
Annie Ernaux, Meisjesherinneringen (fragment)
Er zijn mensen die worden overweldigd door de werkelijkheid van anderen, door hoe ze praten, hun benen over elkaar slaan, een sigaret opsteken. Die verzinken in de verhevigde aanwezigheid van anderen. Op een dag, of eerder op een nacht, worden ze meegesleept in de begeerte en de wil van één enkele Ander. Wat ze meenden te zijn, vervliegt. Ze lossen op en zien hoe een afglans van henzelf handelt en gehoorzaamt, meegesleept in de onbekende gang van de gebeurtenissen. Ze lopen steeds achter op de wil van die Ander. Die wil is hun steeds vóór. Hem inhalen doen ze nooit.
Geen onderworpenheid, geen instemming, alleen de verbijstering van de werkelijkheid, waardoor je je enkel afvraagt ‘overkomt mij dit’ of ‘maak ik dit mee’, behalve dat er in zulke omstandigheden geen ik meer is, of het is al niet meer hetzelfde ik.… > Lees verder
Isabelle Stengers, ‘De intrusie van Gaia’ (fragment)
[…] Zonder dat we er erg in hadden is een bepaalde tolerantiegrens wel degelijk overschreden, dat wijzen de modellen steeds duidelijker uit, dat observeren de satellieten en dat weten de Inuit. En het antwoord dat Gaia dreigt te zullen geven, zou weleens in geen enkele verhouding kunnen staan tot wat we hebben gedaan, een beetje zoals schouders die worden opgehaald als ze even worden aangeroerd door een onweersvliegje. Gaia is lichtgeraakt, en daarom moeten we haar benoemen als een levend wezen. We hebben niet meer te maken met een woeste, dreigende natuur, ook niet meer met een kwetsbare, te beschermen natuur, en al evenmin met een natuur die naar believen kan worden ontgonnen.… > Lees verder
Henri Michaux, ‘Hoekpijlers’ (voorpublicatie)
Communiceren? Jij wilt ook al communiceren? Wat wil je dan communiceren? Je opvulsels? Altijd weer dezelfde vergissing. Jullie wederzijdse opvulsels?
Je bent nog niet intiem genoeg met jezelf, ongelukkige, om iets te communiceren te hebben.
Nieuws van de planeet der rustelozen: met een draad aan hun poot reizen ze in vliegende draf naar de maan, met duizend draden liever gezegd, ze zijn er, ze doen hun maanlanding en al meteen dromen ze van verder weg, verder weg, van duizendmaal duizendmaal verder weg, aangetrokken door het nieuwe verlangen waaraan geen einde meer aan komt, in een uitdijend heelal. Intussen wervelen onmetelijke massa’s onvermoeibaar op volle snelheid rond in de hemelruimte, ontwijken, ontlopen elkaar, trekken elkaar aan, houden elkaar in evenwicht, beschrijven cirkels, veranderen van gedaante, kolkende reuzen materie, tot de explosie, tot de implosie, in een verwoede bestaansstrijd, bestaan om het bestaan, om miljarden jaren alsmaar te blijven bestaan, sterren van allerhande soort en melkwegstelsels, ook zelf in die drang om te bestaan meegesleept.… > Lees verder