web analytics

De zichtbare vertaler 8: Belangrijk in Frankrijk

Het gebeurt niet vaak, maar als het gebeurt kan je dag niet meer stuk.

Gisteren in de brillenwinkel in Autun. Opgedirkte dame van een jaar of veertig, in het Frans uiteraard: ‘Wat kan ik voor u doen?’

‘Ik kom de bril van mijn vrouw ophalen, de naam is Marijnissen, Mariezjniessèn, M-A-R-I-J-N-I-S-S-E-N.’

‘Ah, u bent Nederlands, hè?’

‘Ja.’

‘En u woont hier permanent?’

‘Ja.’

‘Ik ken een ander Nederlands echtpaar dat hier woont, de vrouw heeft een galerie in Amsterdam en reist vaak heen en weer, de man verbouwt het huis. Dat doen veel Nederlanders, u niet?’

‘Geen tijd voor, ik moet werken.’… > Lees verder

Dode schrijvers op vakantie

Wat drijft cultureel toeristen om massaal op zoek te gaan naar de sporen van dode schrijvers? Het schijnt dat je over hun graf heen intense gesprekken met ze kunt voeren, en zelfs vrienden kunt worden. Neem Frankrijk en werp een blik op de koffiepot van Balzac.

De huizen van schrijvers, hun werktafels, hun ganzenveren, hun uitzicht. De zakdoek waarmee Flaubert zijn mond afveegde voordat hij stierf. Zijn inktpot, in de vorm van een kikker, of is het een pad? Het laantje, in de tuin van Croisset nabij Rouen, waar hij zijn zinnen aan de ‘brulproef’ onderwierp, om te horen of ze goed bekten.… > Lees verder

Een moestuin vol steunstokken

‘De puntkomma was een van de grote clichés van de achttiende-eeuwse literatuur: Vivant Denon, man van de wereld die wil bewijzen dat hij een schrijver is (hij was museumconservator), paalt er het begin van zijn novelle Point de lendemain mee af als een moestuin met steunstokken.’

Het citaat is afkomstig uit de kersverse Dictionnaire égoïste de la littérature française van Charles Dantzig, en alles zit erin: het panoramische overzicht, de treffende observatie, de ironische steek onder water, de verrassende vergelijking. En in dit geval ook de grote misser, want Dantzig vat het leven van de schilder, schrijver, avonturier, diplomaat en (vanaf 1802, vijfentwintig jaar na het verschijnen van Point de lendemain) eerste directeur van het Louvre tendentieus samen, citeert de gewraakte beginregels vervolgens verkeerd uit de herziene, negentiende-eeuwse versie en doet net alsof hij niet weet dat diezelfde beginregels door Milan Kundera zijn uitgeroepen tot de allermooiste van de hele Franse literatuur.… > Lees verder

Zichtbare wereld

Waar houdt een plaats op, waar begint een nieuwe plaats? Het is vooral een kwestie van gewoonte. Na een verhuizing merk je dat direct. In het begin is de plaats waar je bent gaan wonen belachelijk klein, niet veel groter dan de directe omgeving van het huis. En zelfs binnenshuis is veel nog oningevuld: waar zitten de lichtknopjes, wat is dat voor geluid, welke sleutel past op de deur van de kelder? Maar geleidelijk worden die witte plekken ingevuld, de plaats begint vertrouwd te voelen, hij groeit en neemt de vorm aan die hij in het vervolg min of meer zal behouden: een grillige, voor buitenstaanders onbegrijpelijke vorm, want de gewoonte volgt haar eigen wetten, waarin de topografische werkelijkheid op een onvoorspelbare manier wordt ingekleurd en vertekend door het toeval.… > Lees verder

De onttakeling van de Franse droom

‘Alles wijst erop dat Frankrijk een uitzinnige behoefte aan grote mannen heeft.’ De uitspraak dateert uit 1946 en is van Jean-Paul Sartre, destijds een rijzende literaire ster, en hard op weg om zelf een grote Fransman te worden. In de jaren vijftig en zestig was zijn voortrekkersrol zelfs zo groot, dat er zoiets als een ‘existentialistische jeugd’ bestond – ook in Nederland.

Maar Jean-Paul Sartre was de laatste Grote Franse Schrijver, zo constateert Pierre Lepape, voormalig huiscriticus van Le Monde, in zijn fascinerende kroniek van de Franse literatuur, Le Pays de la littérature. In de geschiedenis van de Franse letterliefde vormt Sartres dood in 1980 het keerpunt.… > Lees verder

Spichtige praatjesmaker, mollige notaris

De Fransen door henzelf geportretteerd

In 1828 muntte Honoré de Balzac het woord modernité. Het marktmechanisme begon te wegen op kunst en literatuur, de eerste grote dagbladen ontstonden, de pulpliteratuur werd geboren en het mechanische reproduceren van afbeeldingen nam een hoge vlucht.

We zijn zo gewend geraakt aan onze dagelijkse portie beelden, feiten en meningen dat we makkelijk vergeten hoe recent die mediatisering van de samenleving feitelijk is. Een mooie plaats om de vroeg-kapitalistische massificatie van de cultuur gade te slaan, is de recente heruitgave van een hoogst curieus 19de-eeuws boekwerk, getiteld ‘De Fransen door henzelf geportretteerd’. Op initiatief van Léon Curmer, de eerste entrepreneur die zich niet meer ‘boekhandelaar’ maar ‘uitgever’ noemde, verscheen tussen 1839 en 1842 een grootscheeps portret van de zich onstuimig ontwikkelende Franse samenleving onder de Julimonarchie, een ‘morele encyclopedie die de hele maatschappij samenvat’.… > Lees verder