web analytics

De pen van de engel

Roemloze levens, de vertaling van Pierre Michons Vies minuscules (1984), is het soort boek dat zijn lezers druppelsgewijs vindt. Intussen is de eerste druk van deze hedendaagse klassieker, uit 2001, toch nog uitgeput geraakt. Vorige maand verscheen na zes jaar een herdruk. Tijd voor een reconstructie.

Roemloze levens bevat een achttal novellen en verhalen, qua volume bijna de helft van Michons hele oeuvre. De meeste protagonisten van die verhalen zijn ongeletterde boeren uit het departement Creuse, de arme plattelandsstreek waar Michon zelf is geboren en opgegroeid. Michon tracht hun vergeten levens aan de vergetelheid te ontrukken, hij wil zijn doden doen opstaan, vlees doen worden in de geest van de lezer, zoals hij het in zijn van katholicisme doordrenkte privémythologie verwoordt — al is hij zich er scherp van bewust dat hij ze met zijn literaire evocatie ook verraadt.

> Lees verder

Pierre Michon, Het potentieel van proza (gespreksfragmenten)

Borges zegt: ‘De roman is een bijgeloof van onze tijd’, maar Borges is erg netjes.

[momenten in mijn santenkraam]
Er zijn waarschijnlijk drie of vier momenten in mijn santenkraam. Eerst natuurlijk Vies minuscules, de schrijver die niet schrijft, de schertsfiguur die dorpsgekken en dode verwanten verheerlijkt, die voor zichzelf een stamboom verzint, die zich beroept op zijn spoorloze vader, die schrijft voor de doden in de devote hoop dat ze antwoord zullen geven (en in zekere zin hebben ze misschien ook wel antwoord gegeven). Het tweede moment is de hele reeks van schilders met hun modellen , waarin het op flagrante wijze gaat over representatie, over de ijdelheid en noodzaak ervan, maar waarin het belangrijkste voor mij waarschijnlijk het gelijkschakelen van de waardehiërarchie is geweest, het zoeken naar de kleinste gemene deler menselijkheid tussen onbetwistbaar grote geesten, Van Gogh, Watteau, en een onnozele postbeambte of een zwaarmoedige hofpredikant.… > Lees verder

Pierre Michon, Vuur van Brigid en andere wintermythen (fragment)

Barthélémy Prunières

Barthélémy Prunières staat op de Causse Méjan. Hij zoekt er naar dode mensen. Dat is wat hij het liefste doet. Het feit dat hij arts is in Marvejols heeft weinig te betekenen – boven de lijdende lichamen uit zijn praktijk verkiest hij de lichamen die niet meer lijden. Zou God of de duivel op dat moment vóór hem op de Causse verschijnen en hem sommeren zijn leven te rechtvaardigen, dan zou hij zeggen: Ik ben antropoloog; ik ben lid van het Antropologisch Genootschap van Rijssel, het Antropologisch Genootschap van Parijs en het Antropologisch Genootschap van Bordeaux; in augustus 1870 heb ik per telegram mijn lidmaatschap van het Antropologisch Genootschap van Berlijn opgezegd.… > Lees verder

Pierre Michon, De koning van het woud, (fragment)

Ik heb geschilderd om een prins te zijn.

Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest. Het was midzomer, het uur van de namiddag waarop het nog warm is maar waarop de schaduwen keren. Ik was varkens aan het hoeden in een eikenbosje aan de kant van Nemi, vlak onder een brede weg; ik had een stok geschild en die grote domme beesten met veel plezier afgetuigd als ze binnen mijn bereik kwamen. Toen ik daar genoeg van had gekregen, beperkte ik me tot het neermaaien van de varens, de hooghartige bloemen van het kreupelhout, die door mijn ranselen sterker geurden; die gesel hanteerde ik graag.… > Lees verder

Vervloek de wereld, zijn vloek heb je al

Een van de meest fascinerende boeken in de Nederlandse taal is ongetwijfeld de Encyclopedie van fictieve kunstenaars (in 2000 verschenen onder redactie van Koen Brams), 250 mini-biografieën van schilders en beeldhouwers die hun leven danken aan de verbeelding van schrijvers. ‘Alle kunstenaars die aan bod komen, hebben nooit bestaan’, stelt de flaptekst. Alle? Eén van de lemma’s beschrijft het leven van Gian Domenico Desiderii, de hoofdpersoon van De koning van het woud (Le Roi du bois, 1996), een kort verhaal van de Franse schrijver Pierre Michon. Zeker, Michon heeft van Desiderii’s leven fictie gemaakt, hij heeft hem een zeer onwaarschijnlijke levensloop gegeven, hij heeft hem met een aantal zeer Michoneske obsessies opgezadeld, maar aan één ding kan niet worden getwijfeld: Desiderii heeft bestaan.… > Lees verder

Een slecht uitgeknepen citroen

Niets kleinmenselijks is de vertaler vreemd. Onlangs betrapte ik mezelf erop dat ik naarstig naar vertaalblunders zat te speuren in een oude vertaling van de tekst die ik op dit moment onder handen heb. Ik wilde mijn voornemen om die tekst opnieuw te vertalen voor mijzelf legitimeren door te kunnen wijzen op de aperte interpretatiefouten van mijn voorganger. Bij de eerste miskleun die ik aantrof, haalde ik opgelucht adem, en bij iedere miskleun die volgde verbeterde mijn humeur.

Tweemaal eerder heb ik me aan een dergelijke beschamende activiteit overgegeven. De eerste keer betrof het Georges Perecs Un homme qui dort uit 1967, in 1968 vertaald als Een slaper en verschenen in de beroemde witte-beertjesreeks.… > Lees verder