web analytics

Du Deffand-Voltaire, Ook u, meneer Voltaire (fragment)

Parijs, 16 mei 1764

[…] Een andere passage in mijn brief die u verkeerd hebt begrepen, betreft mijn opmerking dat geboren zijn het grootste ongeluk van allemaal is. Ik ben overtuigd van die waarheid, die niet alleen geldt voor Judas, Job en mijzelf, maar ook voor u, ook voor madame De Pompadour zaliger, voor alles wat is geweest, voor alles wat is en voor alles wat zal zijn. Wie leeft zonder van het leven te houden verlangt daarom nog niet naar de dood, en is zelfs nauwelijks minder bang om het leven te verliezen. Mensen die gelukkig leven, hebben een dieptriest vooruitzicht: ze weten zeker dat er een eind aan komt.… > Lees verder

Esthetiek van de open mond

Wie op een zomerse zondag de Eiffeltoren bestijgt om het Franse literaire strijdtoneel in ogenschouw te nemen, onderscheidt globaliter drie kampen. Ten eerste zijn daar de fijnschrijvers: wereldvreemde lieden, die menen dat alle goede literatuur in laatste instantie alleen maar over het schrijven gaat, en dat de essentie ervan derhalve in de schriftuur ligt; als voorbeeld van deze onthutsende categorie kunnen auteurs als Jean Echenoz, Pierre Michon en Pascal Quignard worden genoemd. Niet minder onthutsend zijn de schrijvers van de tweede categorie, die van de navelstaarders: lieden die niet noodzakelijkerwijs verstoken zijn van een schriftuur, maar voor wie goede literatuur vooral een exploratie van de eigen grenzeloze psyche is; men denke aan auteurs als Christine Angot, Caroline Lamarche en Paule Constant.… > Lees verder

Zeven portretten van Denis Diderot

1. Zittend aan zijn werktafel (Louis-Michel van Loo, olieverf, Louvre)

De filosoof, zoals hij zichzelf graag noemde, draagt een glimmende kamerjas en ziet eruit als iemand die weet wat weelde is. Met zijn rechterhand schrijft hij, zijn linkerhand heeft hij op borsthoogte geheven alsof hij in zijn bezigheid is gestoord door de binnenkomst van een onbekende, naar wie hij met grote ogen opkijkt. Zeer vakkundig geschilderd, het pruikloze hoofd met het korte grijze haar doet zeer realistisch aan – maar nee, dit is hem niet: te goed gekleed, te wuft, te steriel. Zelf noemt de geportretteerde het schilderij ‘vrij goed getroffen’, om even later los te barsten: ‘Maar wat zullen mijn kleinkinderen wel niet zeggen als ze mijn sombere boeken ooit vergelijken met die lachende, snoezige, verwijfde oude ijdeltuit?… > Lees verder

De zichtbare vertaler 3: Weerspiegelde lust is dubbele lust

Sinds gisteren hangt er in onze woonkamer, keurig recht boven de schouw, een prachtige gravure. Het is een portret van een man in een zwart pak met daarover een zwarte mantel, tegen een zwarte achtergrond. Vrolijke boel daar, zult u denken, maar gelukkig zijn er nog een paar lichtpuntjes in het duister: het raam, het gezicht en de kraag van de man, en zijn beide handen. Ongetwijfeld is de compositie ontleend aan een of ander beroemd schilderij dat me nu net even niet te binnen wil schieten, een Italiaanse of Hollandse meester van het chiaroscuro, maar dat neemt niet weg dat dit zelfportret – want dat is het – in mijn beleving een zeer rake typering geeft van de geportretteerde, die niemand anders is dan baron d’Empire Dominique Vivant Denon (1747-1825).… > Lees verder

Pierre Michon, De koning van het woud, (fragment)

Ik heb geschilderd om een prins te zijn.

Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest. Het was midzomer, het uur van de namiddag waarop het nog warm is maar waarop de schaduwen keren. Ik was varkens aan het hoeden in een eikenbosje aan de kant van Nemi, vlak onder een brede weg; ik had een stok geschild en die grote domme beesten met veel plezier afgetuigd als ze binnen mijn bereik kwamen. Toen ik daar genoeg van had gekregen, beperkte ik me tot het neermaaien van de varens, de hooghartige bloemen van het kreupelhout, die door mijn ranselen sterker geurden; die gesel hanteerde ik graag.… > Lees verder

Vervloek de wereld, zijn vloek heb je al

Een van de meest fascinerende boeken in de Nederlandse taal is ongetwijfeld de Encyclopedie van fictieve kunstenaars (in 2000 verschenen onder redactie van Koen Brams), 250 mini-biografieën van schilders en beeldhouwers die hun leven danken aan de verbeelding van schrijvers. ‘Alle kunstenaars die aan bod komen, hebben nooit bestaan’, stelt de flaptekst. Alle? Eén van de lemma’s beschrijft het leven van Gian Domenico Desiderii, de hoofdpersoon van De koning van het woud (Le Roi du bois, 1996), een kort verhaal van de Franse schrijver Pierre Michon. Zeker, Michon heeft van Desiderii’s leven fictie gemaakt, hij heeft hem een zeer onwaarschijnlijke levensloop gegeven, hij heeft hem met een aantal zeer Michoneske obsessies opgezadeld, maar aan één ding kan niet worden getwijfeld: Desiderii heeft bestaan.… > Lees verder