web analytics

Het innerlijke boek: Marcel Proust

Doop een cakeje in de thee, laat de kruimels op je tong uiteenvallen en je vergeten jeugd herrijst in al zijn glorie.

De toverformule, door Marcel Proust uitgebreid beschreven in Combray, het eerste boek van het eerste deel (Swanns kant op) van de romancyclus die niet voor niets Op zoek naar de verloren tijd heet, zal niet bij iedereen even goed werken. Sterker nog, het is maar de vraag of ze bij Proust zelf ooit heeft gewerkt, want naar verluidt heeft hij de beroemde ervaring met de madeleine ontleend aan een brief van Richard Wagner – waarin het cakeje overigens nog een beschuitje was.… > Lees verder

Lekker vroeg naar bed

En toch zit me nog iets dwars in de beginzin van onze Proust. In het Frans klinkt in ‘de bonne heure’ vaag ook ‘de bonheur’ door. Niet dat dat nu zo heel belangrijk of briljant gevonden is (het klinkt er om precies te zijn altijd in door, niet alleen in de beginzin van À la recherche du temps perdu, en ik heb nog nooit gehoord dat iemand van puur geluk naar bed ging), maar er zijn toch mensen die er lyrisch van worden. Mij leek het onvertaalbaar, maar ik heb voor de zekerheid toch mijn vertaalmachine, Tovertaal, maar weer eens van stal gehaald.… > Lees verder

Swanns kant op: nog één keer de beginzin

Ook Marco Kamphuis heeft het in zijn recensie over de beginzin van Swanns kant op. Hij vindt dat het element ‘lang’ van ‘Longtemps’ niet zomaar kan worden weggelaten; schrijft Proust immers niet: ‘jarenlang was mijn jeugd, wanneer ik ’s nachts wakker lag en eraan terugdacht, niet meer dan een handvol geïsoleerde herinneringen voor mij… totdat ik een madeleine in de thee doopte’?… > Lees verder

Reactie van Marco Kamphuis

Marco Kamphuis reageert als volgt op onze vorige post:

In een reactie op mijn NRC-bespreking van Swanns kant op wijzen de vertalers, Martin de Haan en Rokus Hofstede, erop dat wat ik voor slordigheden aanzag, in feite bewuste vertaalkeuzes zijn. Een criticus moet er altijd van uitgaan dat de vertaler zijn woorden zorgvuldig heeft gekozen, stellen ze, en daarin hebben ze groot gelijk.… > Lees verder

De witte geur van roet

Vandaag in NRC: een recensie van Swanns kant op door Marco Kamphuis. En niet zomaar een recensie, maar een behoorlijk forse kritiek op onze vertaling.

Noemde Arie Storm onze vertaling in Het Parool gisteren (hier op Blendle) nog de beste Proustvertaling die hij in het Nederlands heeft gelezen, vandaag waait de wind uit een heel andere hoek. Dat kan gebeuren, smaken verschillen, maar toch wringt er iets. Als Proust met een prachtig oxymoron zegt dat een kamer wordt witgekalkt (‘badigeonné’, van ‘badigeon’, witsel) door de geur van roet en de recensent de vertalers verwijt dat dit een ‘uiterst ongelukkige vertaling’ is; als diezelfde recensent niet weet dat ‘afstappen in een hotel’ een vaste uitdrukking is die ‘overnachten in een hotel’ betekent, en niet ziet dat de vertalers de synoniemen ‘overnachten’ en ‘de nacht doorbrengen’ hebben vermeden omdat die een storende herhaling van ‘nacht’ zouden hebben opgeleverd; als het niet-idiomatische, maar wel volstrekt correcte (en mooi allitererende) ‘krijsende kraai’ een slordige vertaling wordt genoemd voor het al evenmin idiomatische ‘corbeau criant’ (krassen is ‘croasser’); als de uitgebreide analyse van de beginzin die de vertalers op hun blog hebben gepubliceerd niet is meegewogen in de beoordeling van de vertaling van die zin; als vervolgens op grond van deze paar voorbeelden (alle afkomstig uit het begin van de roman) in zijn algemeenheid wordt gesteld dat de vertaling ‘onzorgvuldig’ is en niet aan de ‘hoge verwachtingen’ voldoet – wat moeten we daar dan mee?… > Lees verder