Lekker vroeg naar bed
En toch zit me nog iets dwars in de beginzin van onze Proust. In het Frans klinkt in ‘de bonne heure’ vaag ook ‘de bonheur’ door. Niet dat dat nu zo heel belangrijk of briljant gevonden is (het klinkt er om precies te zijn altijd in door, niet alleen in de beginzin van À la recherche du temps perdu, en ik heb nog nooit gehoord dat iemand van puur geluk naar bed ging), maar er zijn toch mensen die er lyrisch van worden. Mij leek het onvertaalbaar, maar ik heb voor de zekerheid toch mijn vertaalmachine, Tovertaal, maar weer eens van stal gehaald.… > Lees verder
Swanns kant op: nog één keer de beginzin
Ook Marco Kamphuis heeft het in zijn recensie over de beginzin van Swanns kant op. Hij vindt dat het element ‘lang’ van ‘Longtemps’ niet zomaar kan worden weggelaten; schrijft Proust immers niet: ‘jarenlang was mijn jeugd, wanneer ik ’s nachts wakker lag en eraan terugdacht, niet meer dan een handvol geïsoleerde herinneringen voor mij… totdat ik een madeleine in de thee doopte’?… > Lees verder
Swanns kant op: de leestekens
Vraag: was een nieuwe Proust-vertaling nodig? Antwoord Eric de Kuyper in Agenda magazine:
… > Lees verderToch wel. Omdat de vorige Nederlandse vertalingen toch altijd wat stroef waren. Je voelde heel goed dat de vertalers moeilijkheden hadden en dat vergemakkelijkt de lectuur natuurlijk niet. Wat in het Frans vlot leest, wordt in het Nederlands snel stijf en droog. Proust heeft ook veel humor en zelfspot die in de Nederlandse vertaling vaak verdwenen. Deze nieuwe poging vertrekt ook vanuit het standpunt dat de tekst makkelijk leesbaar moet zijn. De vertalers permitteren zich bijvoorbeeld om de lange zinnen soms door te knippen en een punt te zetten waar Proust een kommapunt gebruikte.
Swanns kant op: de kerk van Combray
De apsis van de kerk van Combray, valt daar wel iets over te zeggen? Ze was zo plomp, zo verstoken van kunstzinnige schoonheid en zelfs van godsdienstige bezieling. Het kruispunt van straten waarop ze uitkeek lag wat lager, en aan de buitenkant verhief haar plompe muur zich op een ondermuur van volledig ongepolijste steenblokken vol puntige kiezels waar niets bijzonder kerkelijks aan was, de glas-in-loodramen leken buitensporig hoog te zitten en het geheel zag er eerder uit als de muur van een gevangenis dan van een kerk. En inderdaad zou ik later, terugdenkend aan alle beroemde apsissen die ik heb gezien, nooit op het idee zijn gekomen ze in verband te brengen met de apsis van Combray.
De knikker van Proust
In het derde en laatste boekdeel van Du côté de chez Swann, ‘Noms de pays: le nom’, koopt de jonge ik-persoon ’twee knikkers van een stuiver’. Maar ‘met bewondering keek ik naar de glazen knikkers, lichtgevend en elk gevangen in een afzonderlijk bakje, die me kostbaar leken omdat ze stralend en blond als meisjes waren en omdat ze vijftig centiem per stuk kostten.’
Glazen knikkers? Ja, want dat is de vertaling die het woordenboek geeft voor ‘bille d’agate’, een vertaling die wordt ondersteund door de Trésor de la langue française: ‘Nom donné à une bille de verre coloré’.… > Lees verder