‘The most depressing study about translation I’ve ever heard about.’ In die termen kwalificeert de befaamde Chad Post op zijn weblog ‘Three Percent’ het vergelijkende onderzoek naar de inkomenspositie van literair vertalers in Europa dat ik samen met Holger Fock en Alena Lhotová heb uitgevoerd namens de Europese vertalersraad CEATL (Conseil européen des associations de traducteurs littéraires). Inderdaad zijn de conclusies moeilijk anders dan onthutsend te noemen. In geen enkel Europees land kunnen literair vertalers op een fatsoenlijke manier rondkomen van hun beroep – met alle gevolgen van dien voor de vertalers zelf en de kwaliteit van hun werk.… > Lees verder
’t Is ’m ’n doorn in ’t oog
Aardige opdracht voor een cursus creative writing: schrijf een tekst waarin de letter e niet voorkomt. Een e-lipogram heet zoiets, en wie met het verschijnsel bekend is (bijvoorbeeld uit het werk van Battus) weet waarschijnlijk ook dat er zelfs een hele roman zonder e bestaat: La Disparition van de Franse schrijver Georges Perec. Sterker nog: die roman bestaat nu ook in het Nederlands, onder de titel ’t Manco.
Knutselen met taal is altijd leuk, en Perec was er een meester in. La Disparition is zijn bekendste huzarenstukje, maar hij schreef ter compensatie ook een roman met alleen maar e’s (Les Revenentes), plus tal van kortere teksten waarin hij zichzelf allerlei strenge vormbeperkingen oplegde, overeenkomstig de ludieke uitgangpunten van de schrijverswerkplaats Oulipo.… > Lees verder
Negenennegentig dingen die ik het einde vind
- Allerlei kleine genoegens die in kitsch veranderen zodra je ze beschrijft (zie Philippe Delerm).
- In het donker door de heuvels van de Morvan naar huis rijden over de D980, die beter D960 had kunnen heten, naar Schuberts laatste pianosonate.
- De herinnering aan de ijskoude winter van 2003, toen we elke dag in slaapzakken naar het weerbericht van Arte keken.
- De vliegentapper van de tweetalige kleuter Nathalie.
- Onze buren hoger op de heuvel, die altijd thuis zijn en die we nooit horen.
- De bemoste appelbomen achter in de tuin.
- De inmiddels geasfalteerde appelboomgaard van mijn opa.
- Het hebben van een visueel geheugen (denk ik, want zelf ben ik zuiver auditief).
De zichtbare vertaler 12: De wet van Verhoef
Een van de wat ludiekere aspecten van het professionele vertalerschap is zonder twijfel het onderhandelen over contracten. Sinds het bestaan van het onvolprezen modelcontract is de speelruimte uiteraard gering, maar dat maakt het er alleen maar ludieker op: hoe minder je te verliezen of te winnen hebt, hoe speelser het spel.
Het principe van onderhandelen is eenvoudig: de ene partij wil iets, de andere partij wil het niet en het spel kan beginnen. Meestal wil de uitgever iets en de vertaler niet, namelijk dat het manuscript wordt ingeleverd binnen een onmogelijke termijn. Maar dat verlangen kan de tegenpartij op zijn beurt doen verlangen naar een compensatie voor de gedorven vrije avonden, weekends en vakanties (het is altijd slim om te doen alsof je die gewoonlijk wel hebt), en zo tekent zich een krachtenspel af waarvan de uitkomst van tevoren allerminst vaststaat.… > Lees verder
De zichtbare vertaler 11: Klagen over geld
‘Ik snap niet waarom vertalers altijd zo moeten klagen over geld,’ mailde een bekende Nederlandse schrijfster mij dit voorjaar. De meeste schrijvers hebben het ook niet breed, en die hoor je nooit, was haar redenering.
Daar zit wat in, en toch ook weer niet. Behalve heel veel overeenkomsten is er namelijk één groot beroepsmatig verschil tussen schrijvers en vertalers: literaire vertalers werken doorgaans in opdracht, literaire schrijvers niet. En daarmee is meteen ook de reden tot klagen gegeven, want wie zou er niet klagen als iemand hem zei: ‘Ik heb een mooie opdracht voor je, zes maanden keihard werken, je krijgt er 6000 euro voor.’… > Lees verder
Een koninkrijk voor een krukje
In een ranglijst van meest geciteerde schrijvers zou hij fier bovenaan staan. Toch beslaat zijn gepubliceerde oeuvre nog geen 100 bladzijden. François VI hertog van La Rochefoucauld vond het schrijven een aardig tijdverdrijf, en dat hebben we geweten. Met zijn vlijmscherpe maximen ontmaskerde hij de mens als een irrationeel, egoïstisch roofdier. Wat natuurlijk onmiddellijk de vraag oproept hoe hij zelf was, als mens. Een portret in tien maximen.
1. Oude mensen geven graag goede raad omdat ze niet meer in staat zijn het slechte voorbeeld te geven.
De zelfspot is onmiskenbaar. De ‘oude’ La Rochefoucauld, die zich onledig houdt met het noteren van wijze levenslessen, denkt terug aan wat hij vroeger heeft uitgespookt.… > Lees verder