web analytics

Georges Perec is geboren

De tweede helft van de twintigste eeuw heeft zijn eigen Proust en hij heet Perec. Een krasse uitspraak, want de autobiografische inspiratie bij Marcel Proust springt in het oog, terwijl Georges Perec (1936-1982) zich niet onmiddellijk heeft doen kennen als chroniqueur van zijn eigen leven. Toch is die analogie helemaal niet zo geforceerd, nog los van het feit dat Proust en Perec beiden behoren tot de grote namen van de twintigste-eeuwse Franse letteren en dat ze in de boekenkast bij elkaar in de buurt staan.

Maar staan ze eigenlijk wel bij elkaar in de buurt? In zijn ‘Beknopte aantekeningen over het oordeelkundig ordenen van je boeken’ noemt Perec voor de vuist weg een dozijn mogelijke ordeningsprincipes.… > Lees verder

Dankwoord Elly Jaffé-prijs 2005

‘De schrijver spreekt (…) over de juiste toon die zo moeilijk precies te treffen is, over zijn vorige boeken die nooit geheel en al geslaagd waren, want “wat gezegd is, is nooit gezegd omdat men het immers anders kan zeggen”. Heeft men iets eenmaal onder woorden gebracht, dan heeft men gekozen voor één mogelijkheid, terwijl men vele andere varianten terzijde laat liggen. Wanneer de schrijver een keuze maakt in het materiaal, begaat hij reeds een onoprechtheid en begint hij te vervalsen.’

Wat ik net voorlas is een passage uit het nawoord van dr. Elly Jaffé bij De Zoon, de allereerste, in 1966 verschenen vertaling van werk van de Franse schrijver Robert Pinget.… > Lees verder

De bitterheid van het bestaan

Pas zevenendertig, maar al twintig jaar métier. Door critici gevierd, maar de voorkeur gevend aan een plattelandsbestaan als moeder van vijf kinderen boven Parijse roem. Dochter van een Senegalees en een Française, maar geen verwantschap met ‘migrantenliteratuur’. Schrijfster Marie Ndiaye gaat haar eigen gang en bouwt in de luwte aan een indrukwekkend oeuvre. Haar meest recente proza geeft de volle maat van haar talent. En o ironie: in Nederland is ze vrijwel vergeten.

Nederlandse uitgevers hebben Ndiaye verschillende malen in het vizier gehad. In de jaren ’80 verscheen bij Tabula De jonge Z, haar op zestienjarige leeftijd geschreven debuut. In de jaren ’90 volgden bij De Geus drie romans, Lieve familie, De tijd van het jaar en Heksenschool.… > Lees verder

Ondraaglijk lijden

‘Philippe Claudel’, lezen we op het omslag, ‘auteur van Grijze zielen’, en daaronder de titel: Zonder mij. Meeliften op het succes van een bestseller door het in vertaling uitbrengen van ouder werk, het is een begrijpelijke poging om de bij de lezer gewekte nieuwsgierigheid te bevredigen, maar niet zonder risico: wat als het met terugwerkende kracht uitgebrachte boek niet in de schaduw kan staan van het boek dat alom wordt bejubeld?

Het vorig jaar verschenen Grijze zielen was een meeslepende roman over het niemandsland van misdaad en moraal, tegen de achtergrond van het niemandsland van de Eerste Wereldoorlog. Uit het zopas gepubliceerde Zonder mij blijkt opnieuw Claudels voorliefde voor de universele thema’s van dood en liefde, en voor een ik-figuur die uitnodigt tot onmiddellijke identificatie.… > Lees verder

Alain Badiou en het Kwaad

Wie lang genoeg op hetzelfde aambeeld hamert, wordt vanzelf een rumoermaker. Iets dergelijks lijkt aan de hand te zijn met de Franse filosoof Alain Badiou (Rabat, 1937). Sinds enige tijd is er ontegenzeglijk sprake van een Badiou-hausse, en toch doet wat Badiou te vertellen heeft in zekere zin gedateerd aan. Vanuit de optiek van zijn filosofie is dat laatste trouwens geen diskwalificatie. Badiou neemt het op voor ‘waarheden’, en die hebben onder meer als eigenschap dat ze, hoe situatie-gebonden ook, voor iedereen gelden en eeuwig zijn.

Veranderd is vooral het filosofische en politieke landschap waarin Badious werk zich ontplooit. Sinds de jaren ’70 en ’80 heeft men wijd en zijd het filosofische anti-humanisme van structuralisten en marxisten afgezworen en de terugkeer naar de ethiek omhelsd.… > Lees verder

Het innerlijke België afschudden

De Belgisch-Franse dichter-schilder Henri Michaux (1899-1984) weigerde halsstarrig tijdens zijn leven te worden bijgezet in de Pléiade-reeks, het mausoleum van de Franse literatuur. Onlangs verscheen, twintig jaar na zijn dood, in diezelfde Pléiade-reeks het derde deel van het complete werk – een overrompelend overzicht van zestig jaar intense creatieve activiteit, in woord en beeld.

Evenmin was Michaux scheutig met biografische informatie. Maar ook de biografie kon niet uitblijven: Michaux vond een voorbeeldig biograaf in Jean-Pierre Martin, die in zijn lijvige Henri Michaux kundig de dwaalsporen vermijdt die de dichter voor hem uitzette. Martin gelooft Michaux lang niet altijd op zijn woord.… > Lees verder