web analytics

Tirade 7: Het broeden

Het moet voor de Tirade-redactie geen geringe klus zijn geweest om de schriftelijke reacties van vierentwintig vertalers op tweeëndertig vragen te componeren tot een doorlopende tekst. Uiteraard hebben niet alle antwoorden het gehaald tot de gedrukte versie van het tijdschrift of tot het supplement op deze website (hier en hier, voor wie het is ontgaan).

Vandaar, exclusief voor de lezers van deze blog (of is het dit blog?), mijn apocriefe antwoord op de vraag: Op welk woord of op welke zin heeft u het langst moeten broeden?

De zinnen waar je het langs op broedt zijn niet noodzakelijkerwijs de moeilijkste, langste, ingewikkeldste.… > Lees verder

Tirade 6: Cultureel schaatsen

Daar zaten we dan, in Marseille. Vijf vertalers die allemaal in of uit een taal van het Middellandsezeegebied vertaalden, voor een rondetafelgesprek over ‘The cultural skates in the translation in the Mediterranean pond’. Schaatsen doe je inderdaad eerder op een meertje dan op zee, en gezien onze nationale volkssport leek dit me een logische verklaring voor het feit dat ik als Nederlander het verzoek had gekregen het gesprek te leiden. Maar toen ik de Franse titel zag werd me duidelijk dat er domweg sprake was van een verschrijving: ‘Les enjeux culturels’, dat moesten wel ‘cultural stakes’ zijn, en ‘pond’ is inderdaad een correcte vertaling van ‘bassin’, maar niet als het gaat om het Mediterrane bekken.… > Lees verder

Tirade 5: Vertalersliefde

Een vertaler valt niet samen met zijn auteur, schreef ik eergisteren. Over die stelling is niemand gevallen. Interessanter is dan ook de vraag die erop volgt: moeten we houden van de auteur die we vertalen?

Ontegenzeglijk is houden-van de gelukkigste formule, hoewel die ook zijn voetangels en klemmen heeft. Als de liefde onderdanig wordt, zingt een vertaling zich moeilijker los van letterlijkheid en laat de hang naar mimicry zich lastiger tegengaan. Soms weigert een schrijver domweg zich te laten temmen en lijkt de taal zelf obstakels op te werpen voor de liefde – te retorisch, te duister of juist te kaal om zich soepel te onderwerpen aan de stilistische normen van het Nederlands – en dan kan vertalersliefde ook een tragi-komisch trekje krijgen.… > Lees verder

Tirade 4: Klaroenstoot

Recensie in NRC (28 juni, hier) van de ‘Grassiaanse, nieuwe vertaling van het labyrintische epos Die Blechtrommel’. Anneriek de Jong laat haar licht schijnen over de vertaalprestatie van Jan Gielkens, die het meesterwerk van Günter Grass vijftig jaar na de verschijning van het origineel en vijfenveertig jaar na de vertaling van Koos Schuur opnieuw in het Nederlands heeft omgezet.

Het gebeurt niet vaak dat dagbladrecensenten uitgebreid op een vertaling ingaan, maar als het dan een keer gebeurt weet je bijna zeker dat er harde noten worden gekraakt: negatieve kritiek is veel makkelijker te geven dan positieve, en zoals al eerder geconstateerd (zie de eerste post van Rokus en de reacties daarop) hebben goede vertalingen de neiging onzichtbaar te zijn – overigens met uitzondering van hervertalingen, want door de vergelijking met de eerdere vertaling worden de keuzes van de vertalers zichtbaar.… > Lees verder

Tirade 3: De vertaalfout

Het ontdekken van een blunder in eigen vertaling sorteert ongeveer hetzelfde effect als het abusievelijke versturen van een compromitterend mailtje: groot alarm, adrenalinestoot, schaamrood op de kaken, behoefte om apensprongen door de kamer te maken. In een tekst van de socioloog Pierre Bourdieu heb ik ooit, lang voor het internettijdperk, Warhols Brillo boxes als ‘Brillo blikjes’ vertaald, met de vage gedachte aan soepblikken en misleid door de Franse term boîte, die zowel op dozen als op blikjes kan slaan – waarmee ik alsnog antwoord heb gegeven op de vraag van de Tirade-redactie naar mijn ‘grootste vertaalfout’.

Een soortgelijke ontdekking deed ik een paar dagen geleden, ditmaal algauw beseffend, met een zucht van opluchting, dat de zetproef pas half juli naar de drukker moet en er dus nog niets verloren was.… > Lees verder

Tirade 2: Lezerspost

Onlangs kreeg ik via de uitgever een berichtje doorgestuurd van een mevrouw die een van mijn vertalingen had gelezen. Het was geen bijzonder vriendelijk berichtje. Om een idee te geven: ‘Ik ben heel erg teleurgesteld in de vertaling in het Nederlands, dat zo slecht is dat ik het nauwelijks Nederlands zou willen noemen. De stijl en woordkeus lijken echt nergens op.’

Zulke negatieve lezerspost krijg ik niet vaak, positieve trouwens ook niet: samen nog geen vijf reacties per jaar, afgezien van de veel frequentere pogingen om via mij door te dringen tot ‘mijn’ schrijvers (Houellebecq en Kundera vooral) of uit mijn mond te vernemen wat die schrijvers nu eigenlijk hebben bedoeld.… > Lees verder