web analytics

Tirade 5: Vertalersliefde

Een vertaler valt niet samen met zijn auteur, schreef ik eergisteren. Over die stelling is niemand gevallen. Interessanter is dan ook de vraag die erop volgt: moeten we houden van de auteur die we vertalen?

Ontegenzeglijk is houden-van de gelukkigste formule, hoewel die ook zijn voetangels en klemmen heeft. Als de liefde onderdanig wordt, zingt een vertaling zich moeilijker los van letterlijkheid en laat de hang naar mimicry zich lastiger tegengaan. Soms weigert een schrijver domweg zich te laten temmen en lijkt de taal zelf obstakels op te werpen voor de liefde – te retorisch, te duister of juist te kaal om zich soepel te onderwerpen aan de stilistische normen van het Nederlands – en dan kan vertalersliefde ook een tragi-komisch trekje krijgen.… > Lees verder

Tirade 4: Klaroenstoot

Recensie in NRC (28 juni, hier) van de ‘Grassiaanse, nieuwe vertaling van het labyrintische epos Die Blechtrommel’. Anneriek de Jong laat haar licht schijnen over de vertaalprestatie van Jan Gielkens, die het meesterwerk van Günter Grass vijftig jaar na de verschijning van het origineel en vijfenveertig jaar na de vertaling van Koos Schuur opnieuw in het Nederlands heeft omgezet.

Het gebeurt niet vaak dat dagbladrecensenten uitgebreid op een vertaling ingaan, maar als het dan een keer gebeurt weet je bijna zeker dat er harde noten worden gekraakt: negatieve kritiek is veel makkelijker te geven dan positieve, en zoals al eerder geconstateerd (zie de eerste post van Rokus en de reacties daarop) hebben goede vertalingen de neiging onzichtbaar te zijn – overigens met uitzondering van hervertalingen, want door de vergelijking met de eerdere vertaling worden de keuzes van de vertalers zichtbaar.… > Lees verder

Tirade 3: De vertaalfout

Het ontdekken van een blunder in eigen vertaling sorteert ongeveer hetzelfde effect als het abusievelijke versturen van een compromitterend mailtje: groot alarm, adrenalinestoot, schaamrood op de kaken, behoefte om apensprongen door de kamer te maken. In een tekst van de socioloog Pierre Bourdieu heb ik ooit, lang voor het internettijdperk, Warhols Brillo boxes als ‘Brillo blikjes’ vertaald, met de vage gedachte aan soepblikken en misleid door de Franse term boîte, die zowel op dozen als op blikjes kan slaan – waarmee ik alsnog antwoord heb gegeven op de vraag van de Tirade-redactie naar mijn ‘grootste vertaalfout’.

Een soortgelijke ontdekking deed ik een paar dagen geleden, ditmaal algauw beseffend, met een zucht van opluchting, dat de zetproef pas half juli naar de drukker moet en er dus nog niets verloren was.… > Lees verder

Tirade 2: Lezerspost

Onlangs kreeg ik via de uitgever een berichtje doorgestuurd van een mevrouw die een van mijn vertalingen had gelezen. Het was geen bijzonder vriendelijk berichtje. Om een idee te geven: ‘Ik ben heel erg teleurgesteld in de vertaling in het Nederlands, dat zo slecht is dat ik het nauwelijks Nederlands zou willen noemen. De stijl en woordkeus lijken echt nergens op.’

Zulke negatieve lezerspost krijg ik niet vaak, positieve trouwens ook niet: samen nog geen vijf reacties per jaar, afgezien van de veel frequentere pogingen om via mij door te dringen tot ‘mijn’ schrijvers (Houellebecq en Kundera vooral) of uit mijn mond te vernemen wat die schrijvers nu eigenlijk hebben bedoeld.… > Lees verder

Tirade 1: De vertaler als zeurpiet

Presentatie van Tirade’s ‘vertalersnummer’, donderdagmiddag in Rotterdam, tijdens Poetry, op een behoorlijk wereldse locatie: de tuin van café Floor, naast de Stadsschouwburg, een boomloos binnenhof omringd door vijf verdiepingen nieuwbouw. Toch is het er opmerkelijk gezellig, iets waaraan de hoge vertalersdichtheid en de royaal verstrekte consumptiebonnen niet vreemd zijn.

Tirade-redacteur Jeroen van Kan typeert het nummer, een brede schriftelijke enquête, als een ‘schuttersstuk’, een zelfportret van vertalend Nederland (inderdaad, maar één Vlaming onder de respondenten, de overigens zeer lezenswaardige Mysjkin). Waarbij opvalt dat de veelbesproken vergrijzing in de beroepsgroep door de medewerkers aan het nummer niet wordt gelogenstraft. Verrassend is dat nauwelijks, zelfselectie (wel of niet meewerken aan een vertalersnummer) en zelfreflectie (wel of niet nadenken over vertalen) gaan in zo’n context hand in hand, en alleen wie ervaring heeft voelt zich geautoriseerd om het woord te nemen.… > Lees verder

Jean Echenoz, Aan de piano, fragment

Telkens als de metro weer bovengronds kwam had Max zich ook kunnen interesseren voor de viaducten waarover ze reden, lieve, goeie, mooie viaducten, lieve, ouwe, intelligente, waardige staalbouw, maar nee: nu zijn achtervolgingsplan zienderogen ineenschrompelde en even snel verlepte als een klaproos, stapte hij op station Nationale uit. Daarna had hij niets meer te doen, en dus ging hij lopen, geen fantasievolle wandeling, nog steeds volgens de route van lijn 6 maar nu in de openlucht, met grote stappen door de primitieve, barbaarse, verwaarloosde strook die als een onverharde weg onder die viaducten loopt. Daar vind je soms markten, tweedehandszaakjes en allerlei stalletjes, basketbalveldjes, maar het is vooral een min of meer anarchistische parkeerplaats: een kille, smalle baan, een niemandsland dat je, onder het stekelige staalgeluid van de metrostellen, nooit zonder een vaag gevoel van angst betreedt.… > Lees verder