web analytics

Murdoire

Frans schilder, actief ten tijde van het Second Empire. Behalve op een grote begaafdheid kon hij bogen op een opmerkelijk en buitengewoon kostbaar procédé, waarvan in de tweede helft van de 19de eeuw vrijwel iedereen onkundig was. Pas in de jaren ’60 van de 20ste eeuw zouden de experimenten van Murdoire een artistiek vervolg krijgen in de films en performances van de Zwitserse avant-gardist Willy Niemand [zie aldaar]. De even geheimzinnnige als eigenzinnige werkwijze van Murdoire vormt overigens geen voldoende verklaring voor de ongewone kwaliteit van zijn werk: zijn verbluffend levendige portretten van mens en dier, en zelfs zijn landschappen, waarover is gezegd dat de schim van de grote Pan erin opdoemt uit het gebladerte, bewijzen genoegzaam dat de beste procédés niets zijn zonder het genie van de kunstenaar.… > Lees verder

Medard

Belgische kunstschilder, actief in de 20ste eeuw. Er is niet zoveel over Medard bekend, en wat we over hem weten gaat terug op één bron, de schilderes Tippetotje [zie aldaar], die hem een brave jongen met een bult noemde. Medard ging naar de schilderschool, leerde er landschapjes penselen, die hij kinderlijk signeerde: Medard, met een grote krul. Zijn werk was evenwel niet zonder enig commercieel succes.

Nadat zijn heftige gevoelens voor een meisje onbeantwoord waren gebleven vanwege zijn handicap, stopte Medard met het maken van landschappen. Zijn zielenpijn verwerkte hij in schilderijen die hij niet meer verkocht. Daarna kwam de oorlog, Medard at zijn bult op en stierf.… > Lees verder

Schatt, Oscarke

Belgisch beeldhouwer, actief in de eerste helft van de 20ste eeuw. Oscarke Schatt groeide op in een verarmd, kleinburgerlijk gezin in het gehucht Ter-Muren. Hij bezocht de tekenschool, waar hij twee eerste prijzen behaalde in de disciplines modulatie en tors. Oscarke droomde van een toekomst als beeldhouwer. De kleine Ondine, die hij huwde, wilde hij in steen vereeuwigen. In zijn wildste dromen hoopte hij met het beeld de Prix de Rome te winnen en een atelier zo groot als een schouwburgzaal te betrekken. In werkelijkheid ging hij in Brussel aan de slag als steenkapper in verschillende steenhouwerijen, en beperkte zijn werk zich tot het plaatsen van marmeren schouwen, het kappen van arduinen drempels of het poetsen van vuilgeworden grafstenen.… > Lees verder

Schaunard, Alexandre

Frans musicus en schilder (1823–1887). Was bevriend met de bohémiens Marcel [zie aldaar], Rodolphe en Colline, met wie hij de zogeheten Vier Musketiers vormde. Ontwikkelde een vernuftig systeem om op de pof te leven: zijn zogeheten vlottende schuld breidde hij uit over een steeds groter netwerk van crediteuren, zodat hij ze tegen elkaar kon uitspelen en zelf te allen tijde kredietwaardig bleef. Verwierf bekendheid met een doek getiteld Geneugten van de vriendschap, voorstellende een vlakte met een rode en een blauwe boom, die zich naar elkaar toe buigen en waarvan de takken elkaar raken. [RH]

  • Henry Murger, Scènes de la vie de bohême, 1851

[Lemma uit Koen Brams, Encyclopedie van fictieve kunstenaars (Nijgh & Van Ditmar, 2000), © Rokus Hofstede]> Lees verder

Tarr, Frederick

Brits schilder, actief in het begin van de 20ste eeuw. Verhuisde op jonge leeftijd naar Parijs en genoot enige bekendheid in de internationale kunstenaarskolonie aldaar. Frederick Tarr gold als een impressionist maar hij onderschreef ook het toentertijd modieuze kubisme. Hij schilderde vrijwel alleen portretten, vaak in helleniserende trant. Tarr hing een individualistische, ascetische kunstopvatting aan. Voor hem bestond er een absolute tegenstelling tussen kunst en leven. ‘Kunst moet allereerst dood zijn, en op de tweede plaats mag ze geen ziel hebben, in de menselijke en sentimentele betekenis van het woord. Goede kunst heeft geen binnenkant’, aldus Tarr. De eisen die hij aan de kunst stelde, legde hij ook de kunstenaar op.… > Lees verder

Soti, Charles

Frans schilder, actief in het einde van de 20ste eeuw. Bewoonde een gerenoveerd kasteel op het Franse platteland. Viel ondanks de nagenoeg ideale scheppingsvoorwaarden die daar heersten regelmatig ten prooi aan creatieve crises. Die crises bestonden voornamelijk uit wachten, zoals hij het zelf uitdrukte, ‘op de ideale samenkomst van licht, muziek en ongeduld’. De zuivere verwachting van een vorm zou de illusie van de zuivere vorm moeten opwekken. Hij wachtte op een noodzakelijk kunstwerk. Aldus ontstond Duimschildering no. 1. Een wesp, die in een pot blauwe verf was gevallen, liet sporen na op het lege doek; de blauwe wesp daagde hem uit tot cirkels en vegen.… > Lees verder