‘Laten we voor één keer het gebroed waarnaar we door een wreed noodlot zijn verwezen op waardige wijze vertegenwoordigen.’ Voor elke denkbare situatie in het leven is er, zo stelde Pierre Michon afgelopen maandag in het Maison Descartes, een toepasselijke quote te vinden in Becketts Wachten op Godot. Quod erat demonstrandum: waardig was Michons bezoek aan Nederland, het eerste sinds hij, begin jaren ’90, in het Nederlands begon te worden vertaald. In het gesprek met Isabelle Mallez, directrice van het Maison Descartes, werd onder meer duidelijk dat de figuur van François-Élie Corentin niet alleen door zijn fictieve aard afwijkt van andere schilders die Michon heeft geportretteerd, maar vooral door zijn vermogen om onbevangen stoutmoedig te zijn, om alle schroom en zelfbeklag af te werpen – Corentin is un salaud qui réussit, een schoft die slaagt.… > Lees verder
De wereld is een perverse veelhoek
‘Eigenlijk ziet hij eruit alsof hij, ergens op een dorpskermis, zijn hoofd heeft gestoken in een gat van een decor waarop een naïeve voorstelling van een leeuwenjacht afgebeeld staat.’ Zo beschrijft Olivier Rolin de met een volle walrussensnor en brede bakkebaarden getooide leeuwenjager die in 1881 door Édouard Manet werd vereeuwigd onder de titel Monsieur Pertuiset, Le Chasseur de Lions. De avonturen van Eugène Pertuiset staan centraal in Rolins laatste, door Katelijne De Vuyst vertaalde roman De leeuwenjager en Manet. Zoveel is duidelijk, helemaal serieus kan Rolin het model niet nemen. Pertuiset heeft ‘het uitdrukkingsloze gezicht van een bruut – of het moet zijn dat het nogal primitieve gevoelens uitdrukt, met de onaangenaam verraste, vagelijk uitdagende blik, zo van “de eerste die in de buurt komt, knal ik neer”.’… > Lees verder
Nora Gomringer, ‘Het hart’
Een artisjok
Mangogroot en blauwvlekgekleurd
Kan worden gepeld en blootgelegd
Laag voor laag
Wordt met verwondering bezien
Om zijn grootte
Zou Eden kunnen herbergen
Tussen de longen
Ging schuil achter de rib
Waaruit de appeleetster werd gesneden
Haast geen ophef meer
Over een ding – plantbaar, uitzaaibaar
Na jouw fatale val in mijn borstbed.
[‘Das Herz’, uit Klimaforschung (2008), vert. Martin de Haan. Verschenen als miniboekje voor de Literaturautomat Düsseldorf, 2012.]… > Lees verder
Een snufje Duits, een vleugje Portugees, een wolkje Russisch
‘Universiteiten schrappen 30 talenstudies’, kopte NRC Handelsblad afgelopen vrijdag. Het was voorpaginanieuws, en terecht. Tal van Europese talen, waaronder Frans, Duits, Italiaans en Portugees, zullen als de plannen doorgaan niet of nauwelijks meer op bachelorniveau aan Nederlandse universiteiten kunnen worden gestudeerd, behalve met enig geluk als onderdeel van algemene opleidingen ‘taal, cultuur en media’ (alsof die laatste categorie niet al onder taal en cultuur valt). Een snufje Duits, een vleugje Portugees, een wolkje Russisch wellicht, net genoeg om de besluiteloze jonge mens te laten ontdekken wat hij nu eigenlijk écht wil studeren.
Vroeger had je daar het vwo voor. Maar terwijl de studieduur van wetenschappelijke opleidingen de laatste decennia fors is bekort, wordt de blijmoedige ontdekkingsfase juist steeds verder uitgerekt, zowel in de lengte als in de breedte.… > Lees verder
Levenselixer
Arme Engelsen, die het ten eeuwigen dage moeten doen met Shakespeares Elizabethaanse Engels! Wij hebben evenveel Shakespeares tot onze beschikking als er Shakespearevertalers zijn. Bij het permanente regeneratieproces van klassieke werken spelen vertalingen een sleutelrol. Klassieken waarvan de rijkdom en roem niet keer op keer door vertalingen worden bevestigd, zijn geen klassieken. Vertalingen vormen een levenselixer, ze verlenen Emma, Marcel en de anderen hun eeuwige jeugd.
Naar aanleiding van de verschijning van het vijftigste deel in de Perpetuareeks, waarin ook de hervertaling van Du côté de chez Swann zal verschijnen, organiseerde het Brusselse literatuurhuis Passa Porta (in de reeks ‘De Reflectiekamer’) samen met uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep op 28 februari een discussie-avond over de betekenis van de literaire klassieken.… > Lees verder
Nu nog Gordiaanser!
Een kort naschrift bij mijn vorige post. Van de lange Proustzin die ik daarin besprak, citeerde ik o.a. deze vertaling van Thérèse Cornips:
Ach, ik wist niet dat, heel wat treuriger dan de kleine dieetzonden van haar man, mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de onzekerheid die daaruit voortvloeide voor mijn toekomst, mijn grootmoeders gedachten in beslag namen […]
Pas nu ik deze zin opnieuw herlees, zie ik waar voor mij de schoen echt wringt. Het skelet van de Nederlandse zin luidt: ‘Ik wist niet dat A, B en C mijn grootmoeders gedachten in beslag namen.’ De nadruk van de mededeling (het zgn.… > Lees verder