web analytics

Arm Nederlands!

Tijdens het vertalen van Proust valt me maar weer eens op over hoe weinig middelen het Nederlands (in vergelijking met de ons omringende talen) beschikt om de relaties tussen woorden in een zin duidelijk te maken. Ga maar na:

  • In tegenstelling tot het Duits kent het Nederlands geen naamvallen (die behalve een grotere variatie in de zinsvolgorde ook relaties op grotere afstand mogelijk maken, zoals het Latijn laat zien). 
  • In tegenstelling tot het Duits en het Frans kent het dominante (Noord-)Nederlands afgezien van het onzijdig nauwelijks meer woordgeslacht: alles is mannelijk geworden (het befaamde ‘de’ zonder geslachtsaanduiding in Van Dale: in Vlaanderen vrouwelijk, in Nederland mannelijk).
> Lees verder

Swanns kant: work in progress

Er is een tijd geweest dat ik vroeg naar bed ging. Soms was mijn kaars nog maar net uit of mijn ogen vielen dicht, zo snel dat ik niet de tijd had om bij mezelf te zeggen: ‘Ik val in slaap.’ En een halfuur later werd ik wakker van de gedachte dat het tijd was om te gaan slapen, ik wilde het boek dat ik nog in mijn handen meende te hebben wegleggen en het licht uitblazen. In mijn slaap was ik blijven mijmeren over wat ik net had gelezen, maar die mijmeringen hadden een wat vreemde wending genomen, het leek of ik zelf datgene was waar het werk over ging: een kerk, een strijkkwartet, de rivaliteit tussen Frans I en Karel V.… > Lees verder

Swanns kant: de stand van zaken

Het is stil op Hof/Haan en dat heeft een reden. Wij proberen namelijk uit alle macht de verloren tijd in te halen en onze Proustvertaling tot een goed einde te brengen. Onze uitgever, Athenaeum-Polak & Van Gennep, heeft inmiddels laten weten dat een verschijning van Swanns kant precies honderd jaar na het origineel (dat in 1913 uitkwam) niet meer tot de mogelijkheden behoort – jammer, maar in elk geval geeft dat ons wat meer lucht.

Veel tijd is gaan zitten in de beginzin: ‘Longtemps, je me suis couché de bonne heure.’ Een ogenschijnlijk eenvoudig zinnetje waar zelfs Google Translate wel raad mee zou moeten weten, maar dat valt tegen: ‘Lang, ging ik vroeg naar bed.’… > Lees verder

Pharmacie Anglaise Swann

Onbegrensd is de rijkdom aan dromen, fantasieën en betekenissen die door de verteller van de Recherche aan bepaalde namen wordt gehecht. De ontdekking van de namen was zelfs, aldus Roland Barthes in zijn essay ‘Proust et les noms’, het poëtische evenement dat het schrijven van de Recherche ‘op gang bracht’. De roman ontwikkelt zich uit het vermogen van de verteller om de in namen gehulde essenties gaandeweg te leren ontcijferen, dus uit het narratieve verband dat Proust tussen zulke dromen, fantasieën en betekenissen legt. ‘Poëtisch gezien’, schrijft Barthes, ‘is de hele Recherche voortgekomen uit een paar namen.’

‘Plaatsnamen: de naam’, het korte derde deel dat Du côté de chez Swann besluit, is onder meer een reflectie over de poëtische kracht van namen, namen van bepaalde plekken (Balbec, Florence) of bepaalde personen (Swann).… > Lees verder

De libertijn en de lichtekooi

In de openingsbladzijden van Prousts Un amour de Swann – de roman-in-de-roman die het tweede deel van Du côté de chez Swann vormt – wordt Odette de Crécy, een van de ‘getrouwen’ van de salon van mevrouw Verdurin en de toekomstige maîtresse van Charles Swann, tot driemaal toe gekarakteriseerd als hoer.

Op de jonge vrouw van de dokter na bestond [het vrouwelijke aandeel in het ‘kringetje’] dat jaar vrijwel uitsluitend […] uit een haast tot de demi-monde behorende persoon, mevrouw De Crécy, die door mevrouw Verdurin bij haar voornaam Odette werd genoemd en bestempeld als ‘een schat’ en uit de tante van de pianist, die ooit als conciërge scheen te hebben gewerkt; het was een koud kunstje geweest om die van de society onwetende, naïeve vrouwspersonen wijs te maken dat prinses De Sagan en hertogin De Guermantes arme stakkers moesten betalen om wat aanloop te hebben op hun diners, zodat als iemand had aangeboden hun een uitnodiging bij die twee grandes dames te bezorgen, de gewezen conciërge en de lichtekooi het aanbod laatdunkend zouden hebben afgeslagen.

> Lees verder

Nu nog Gordiaanser!

Een kort naschrift bij mijn vorige post. Van de lange Proustzin die ik daarin besprak, citeerde ik o.a. deze vertaling van Thérèse Cornips:

Ach, ik wist niet dat, heel wat treuriger dan de kleine dieetzonden van haar man, mijn gebrek aan wilskracht, mijn zwakke gezondheid en de onzekerheid die daaruit voortvloeide voor mijn toekomst, mijn grootmoeders gedachten in beslag namen […]

Pas nu ik deze zin opnieuw herlees, zie ik waar voor mij de schoen echt wringt. Het skelet van de Nederlandse zin luidt: ‘Ik wist niet dat A, B en C mijn grootmoeders gedachten in beslag namen.’ De nadruk van de mededeling (het zgn.… > Lees verder