web analytics

De mythe van de neutrale blik

Volgend jaar wordt hij tachtig: Alain Robbe-Grillet, de man die het Franse literaire establishment een halve eeuw lang tergde met zijn eigenzinnige experimenten. De man ook die de mooiste pr-stunt van de recente Franse literatuurgeschiedenis bedacht: de Nouveau Roman, een vaandel dat een groepje volstrekt verschillende schrijvers (Claude Simon, Nathalie Sarraute, Marguerite Duras en nog een paar) in staat stelde hun eigen stijl verder te ontwikkelen onder de beschermende paraplu van de kleine uitgeverij Minuit.

Die man, die in 1994 zijn pseudo-autobiografische trilogie Romanesques voltooide en daarmee zijn oeuvre dacht te hebben afgerond, kwam dit jaar plotseling nog op de proppen met een nieuw boek, veelzeggend La Reprise geheten.… > Lees verder

Vrij en blij als een indiaan

Deze recensie had eigenlijk over een ander boek moeten gaan: La Reprise van Alain Robbe-Grillet of Étrangers dans la nuit van Marc Lambron. Maar nee, het heeft de dames en heren van de Académie Goncourt afgelopen maandag behaagd de belangrijkste Franse literaire prijs toe te kennen aan Rouge Brésil van Jean-Christophe Rufin. Bij de zesde stemmingsronde tijdens de traditionele lunch in het Parijse etablissement Drouant kreeg Rufin vijf stemmen, tegen vier voor Lambron en één voor Michel Houellebecq – wiens roman Plateforme allang niet meer tot de selectie behoorde. En daarmee was de winst voor Rouge Brésil een feit.

Net als de winnaar van vorig jaar, Jean-Jacques Schuhl, is Rufin een auteur uit de stal van Gallimard, de grootste Franse uitgeverij.… > Lees verder

Het gevecht om de kortstondige roem

Het zou een aardige quizvraag kunnen zijn: wat hebben de volgende schrijvers met elkaar gemeen, behalve dat ze in het Frans schreven of schrijven? André Gide, Louis-Ferdinand Céline, Jean-Paul Sartre, Albert Camus, Raymond Queneau, Boris Vian, Nathalie Sarraute, Samuel Beckett, Georges Perec, Claude Simon, Alain Robbe-Grillet, Philippe Sollers, Milan Kundera, Pierre Michon. Al die grootheden uit de Franse literatuur delen twee eigenschappen die hen onderscheiden van collega’s als John-Antoine Nau, Léon Frapié, Émile Moselle, Francis de Miomandre en Marius-Ary Leblond, namelijk: hun bekendheid en het feit dat ze nooit de Prix Goncourt hebben gewonnen, Frankrijks belangrijkste literaire prijs.

De conclusie ligt voor de hand: wie in Frankrijk eeuwige roem wil verwerven met zijn schrijfsels, doet er goed aan om af en toe eens een lid van de Académie Goncourt te schofferen.… > Lees verder

Moordwapen: een gebed

Het is zondagmiddag en u hebt niets te doen. De hond is al uitgelaten, u houdt niet van wielrennen op tv, de kinderen zijn bij vriendjes en uw partner bezoekt een zieke collega, dus u besluit dat de tijd rijp is voor een goed boek. U doceert Frans op een middelbare school en neemt u elk najaar voor de literaire actualiteit wat beter te volgen, en zoals elk najaar hebt u dan ook een behoorlijke stapel romans ingeslagen: Plateforme van Michel Houellebecq, L’Empire de la morale van Christophe Donner, La Voix d’alto van Richard Millet, Rouge Brésil van Jean Christophe Rufin en nog wat kleiner spul.… > Lees verder

Geen kattenpis (of wel)

‘Rumoer om Thaise seks in nieuw boek Houellebecq’, kopte de Volkskrant op 24 augustus op de kunstpagina, en de eerste zin van het artikel legt netjes uit wat er aan de hand is: ‘Frankrijk heeft zijn eerste schandaal van het nieuwe literaire seizoen: in zijn nieuwe boek zou Michel Houellebecq, auteur van het ook al controversiële Elementaire deeltjes, prostitutie in de Derde Wereld verheerlijken.’

In het Engels van The Guardian, waaruit de Volkskrant het artikel heeft overgenomen, klinkt die zin net iets anders: ‘The first scandal of France’s new literary season broke out yesterday when the enfant terrible of French letters, Michel Houellebecq, was accused of writing a novel which celabrates third-world prostitution.’… > Lees verder

Benoît Duteurtre, ‘Le Voyage en France’

Roman over een Fransman van middelbare leeftijd, de hypochondrische redacteur van het bescheiden tijdschrift Taxi Star (gewijd aan het Franse taxileven), en de jonge francofiele Amerikaan David, die naar Frankrijk komt in de hoop daar de beschaving te vinden die hij in Amerika mist. Het boek is een komisch-ironische ontwikkelingsroman: aan het eind van het boek komt David tot het besef dat niet Europa maar Amerika het beeld van onze tijd bepaalt, en dat de oude cultuur waarnaar hij zocht allang is verdwenen, ook in Europa (dat inmiddels volledig veramerikaniseerd is). Natuurlijk heeft de lezer dat inzicht allang zien aankomen, want al bij de eerste stappen die David op Europese bodem zet, wordt pijnlijk duidelijk hoe barbaars Frankrijk inmiddels is geworden: fastfood, harde muziek op straat, inwoners van Le Havre die Claude Monet niet anders kennen dan als een wijk in hun stad, enzovoort.… > Lees verder