web analytics

Dansers en exhibitionisten

Nadat Milan Kundera, van oorsprong Tsjech, zich in 1975 in Frankrijk had gevestigd, schreef hij nog drie romans in zijn moedertaal, die na zijn drie ‘Tsjechische’ romans als zijn tweede drieluik kunnen worden beschouwd. Inmiddels heeft hij daar met Traagheid, Identiteit en Onwetendheid een derde drieluik aan toegevoegd, ditmaal in het Frans, de taal waarin hij ook zijn twee grote essays over de romankunst schreef.

Door te kiezen voor een andere taal, een keuze waarin grote stilisten zoals Nabokov en Cioran hem waren voorgegaan, sloeg Kundera willens en wetens een nieuwe weg in. Zelf zegt hij daar in een van zijn zeldzame recente (altijd schriftelijke) interviews over: ‘Als ik Tsjechisch praat komen de zinnen vanzelf uit mijn mond, ongecontroleerd, voortgebracht door automatismen die sinds mijn kinderjaren vastliggen in mijn hersenen.… > Lees verder

De ondraaglijke lichtheid van het ik

Onsterfelijkheid is de laatste roman die Milan Kundera in het Tsjechisch schreef. Sinds 1975 woont hij in Frankrijk, en na twee grote essays over de romankunst rechtstreeks in het Frans te hebben gepubliceerd, zette hij met Traagheid een nieuwe cyclus van korte Franse romans in. Maar niet alleen vanwege de taal en de omvang kan Onsterfelijkheid binnen Kundera’s werk als een afsluiting van een periode worden beschouwd. Ook de zes Tsjechische romans vallen namelijk in twee delen uiteen, en samen met Het boek van de lach en de vergetelheid en De ondraaglijke lichtheid van het bestaan vormt Onsterfelijkheid een drieluik van complexe romans waarin het essayistische aspect sterk op de voorgrond treedt, en daarmee ook het ‘ik’ van de verteller (in wie zonder enig probleem Milan Kundera zelf kan worden herkend, die als personage zijn eigen fictie binnen stapt).… > Lees verder

Chatten op z’n achttiende-eeuws

Toen madame Du Deffand als klein meisje op de nonnenschool zat, predikte ze daar het ongeloof aan haar vriendinnetjes. De abdis liet bisschop Massillon komen, aan wie het meisje haar redenen uiteenzette. Na het gesprek zei Massillon: ‘Ze is alleraardigst.’ De abdis, die aan dit alles het grootste gewicht toekende, vroeg de bisschop welk boek het kind te lezen moest krijgen. Hij dacht even na en antwoordde toen: ‘Een catechismus van vijf stuivers.’ Meer kreeg men niet uit hem.

De anekdote is van Chamfort, de grote portrettist van de achttiende-eeuwse mondaine elite. Waarschijnlijk schuilt er wel een kern van waarheid in, want in december 1765 schrijft de dan negenenzestigjarige, inmiddels blinde markiezin Du Deffand, houdster van de belangrijkste Parijse salon, aan haar vriend Voltaire: ‘Ik herinner me dat toen ik klein was en op de nonnenschool zat, madame De Luynes pater Massillon op me af stuurde; mijn intelligentie sidderde voor de zijne: ik zwichtte niet voor de kracht van zijn redeneringen, maar voor de reputatie van de redenaar.’… > Lees verder

Esthetiek van de open mond

Wie op een zomerse zondag de Eiffeltoren bestijgt om het Franse literaire strijdtoneel in ogenschouw te nemen, onderscheidt globaliter drie kampen. Ten eerste zijn daar de fijnschrijvers: wereldvreemde lieden, die menen dat alle goede literatuur in laatste instantie alleen maar over het schrijven gaat, en dat de essentie ervan derhalve in de schriftuur ligt; als voorbeeld van deze onthutsende categorie kunnen auteurs als Jean Echenoz, Pierre Michon en Pascal Quignard worden genoemd. Niet minder onthutsend zijn de schrijvers van de tweede categorie, die van de navelstaarders: lieden die niet noodzakelijkerwijs verstoken zijn van een schriftuur, maar voor wie goede literatuur vooral een exploratie van de eigen grenzeloze psyche is; men denke aan auteurs als Christine Angot, Caroline Lamarche en Paule Constant.… > Lees verder

De boom der mogelijkheden

Een boek dat oneindig veel mogelijke boeken bevat. Dat is Identiteit, na De traagheid de tweede roman die Milan Kundera rechtstreeks in het Frans schreef, de tweede ook die een grote formele en thematische complexiteit koppelt aan een geringe omvang en een opmerkelijke soberheid.

[…]

In Identiteit draaien alle thema’s en motieven rond één centrale vraag, het gapende middelpunt van de maalstroom: waar houdt een mens op zichzelf te zijn? Die vraag naar de grenzen van het individu wordt nergens in zijn abstracte algemeenheid gesteld, maar keer op keer aangestipt in concrete situaties. En of daarin nu sprake is van het geheugen of van de dood, van dromen of van orgieën, altijd hangt de identiteitsvraag samen met de manier waarop de twee personages, Chantal en Jean-Marc, zich op dat moment tot elkaar en tot de wereld om hen heen verhouden.… > Lees verder

Niet-gerealiseerde mogelijkheden

De ondraaglijke lichtheid van het bestaan is Milan Kundera’s bekendste roman. Paradoxaal genoeg dankt het boek zijn bekendheid voor een belangrijk deel aan de verfilming door Philip Kaufman, waarnaar Kundera ongetwijfeld verwijst wanneer hij in een paar jaar later verzucht: ‘Omdat het essentiële van een roman juist ligt in wat je niet anders kan zeggen dan door een roman, blijft in elke bewerking alleen het niet essentiële over. Elke idioot die vandaag de dag nog romans schrijft, moet ze zo schrijven dat ze nooit kunnen worden bewerkt, met andere woorden: dat ze niet kunnen worden naverteld.’ Die verzuchting doet hij niet in een interview of een essay maar in een (inderdaad niet na te vertellen) roman, Onsterfelijkheid, en daarmee hebben we direct een opvallend kenmerk van Kundera’s latere werk te pakken: de verhaallijn, als die er al is, wordt geregeld onderbroken door theoretische uitweidingen van de verteller, in wie gemakkelijk een alter ego van de schrijver zelf te herkennen valt.… > Lees verder