web analytics

Georges Perec, ‘Waarom het moeilijk is je een ideale stad voor te stellen’

Ik zou niet graag in Amerika willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag onder de blote hemel willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in Canada willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een donjon willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in Egypte willen wonen maar soms ook wel

Ik woon graag in Frankrijk maar soms ook niet

Ik zou niet graag in een gehucht willen wonen maar soms ook wel

Ik zou graag in het hoge Noorden willen wonen maar niet te lang

Ik zou niet graag in Issoudun willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag op een jonk willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een kraakpand willen wonen maar soms ook wel

Ik zou graag langere tijd in Londen willen wonen maar toch niet levenslang

Ik zou graag naar de maan zijn gegaan maar het is een beetje laat

Ik zou niet graag in het Negresco willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een onderzeeër willen wonen maar soms ook wel

Ik woon graag in Parijs maar soms ook niet

Ik zou graag in het Quartier latin willen wonen maar soms ook niet

Ik zou niet graag op een rots in zee willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in Sjanghai willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag in een toren willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag willen samenwonen met Ursula Andress maar soms ook wel

Ik zou graag vijfentachtig willen worden maar soms ook niet

Ik zou niet graag in een wigwam willen wonen maar soms ook wel

Ik zou graag in Xanadu willen wonen maar dan nog, niet voor altijd

Ik zou niet graag in de Yonne willen wonen maar soms ook wel

Ik zou niet graag willen dat we met z’n allen in Zanzibar woonden maar soms ook wel

[Georges Perec, Ik ben geboren (Fr.:> Lees verder

Pierre Michon, De koning van het woud, (fragment)

Ik heb geschilderd om een prins te zijn.

Ik moet een jaar of twaalf zijn geweest. Het was midzomer, het uur van de namiddag waarop het nog warm is maar waarop de schaduwen keren. Ik was varkens aan het hoeden in een eikenbosje aan de kant van Nemi, vlak onder een brede weg; ik had een stok geschild en die grote domme beesten met veel plezier afgetuigd als ze binnen mijn bereik kwamen. Toen ik daar genoeg van had gekregen, beperkte ik me tot het neermaaien van de varens, de hooghartige bloemen van het kreupelhout, die door mijn ranselen sterker geurden; die gesel hanteerde ik graag.… > Lees verder

Clément Pansaers, Pan Pan voor de Poeper van de Neger Naakt, (fragment)

Ik ontsnap, weg van tussen gisteren en morgen – in het niet verdwijnend als het regenbooggeluid van twee leeggedronken flessen, die de dronkaard, in een plastisch raccourci, bodem tegen bodem, terechtstelt, naar zijn mening terecht.

Een kogel kuiert over straten, over singels. – Wat zijn die mensen lekker zacht! Op mijn zigzaglijn voltigeer ik, stuiterend van de in zijde ruisende markiezin naar de kolensjouwer met metalen schouderbreedte. Ik stuiter de pan-pan! Ritme, neger van me, hard als diamant! Word je ooit straatrover, dan zul je gehecht zijn aan je revolver. Pan-pan! Pan-pan! – Ben ik het of een Amerikaanse excentriekeling – pan-pan – wiens elastische ‘ik’ een rubberkogel is!… > Lees verder

Pierre Michon, Roemloze levens, (fragment)

Het leven van Georges Bandy

[…] Luidruchtig namen we plaats; de kerkklok klepte nog een paar keer en zweeg. Alleen voor ons had de geestelijke zijn kalme dans met het touw uitgevoerd, en nadat hij die goddelijke stem bij wijze van groet had doen klinken, liet hij hem weer tot bedaren komen. Het was trouwens riskant om het danig gehavende schip aan dat zware gebengel te onderwerpen: het zeer eenvoudige gebinte lag boven het koor volledig bloot, en het licht van daarboven stroomde erop neer; een zwarte balk baadde in de argeloze hemelen; de deur naar de sacristie werd door een hoop kalkpuin versperd, en achter het altaar zag je door een gapende scheur uit op het aandoenlijke hemelblauw.… > Lees verder

Caroline Lamarche, ‘De dood, het leven’ (fragment)

Ik, Bloem, kunstminnaar in mijn vrije uurtjes, heb in Kuregem niet één monument aangetroffen, behalve dan de krachtige standbeelden die de Slachthuizen bewaken: twee onstuimige stieren, die beter op hun plaats zouden zijn bij de ingang van een arena. Ze zien eruit alsof ze ten strijde willen trekken tegen het kwaad. Maar de strijd is ongelijk in Kuregem. Dat geldt voor het abattoir en misschien ook voor de straat. Hoe dan ook, het zou een mooie zin zijn om op de muur te schrijven: ‘De strijd is ongelijk’, en daartegenover, als antwoord: The sky is the limit, ‘De hemel is de grens’, juist omdat de hemel onbegrensd is.… > Lees verder

Jean-Pierre Verheggen, ‘Waar is de schone Rosine?’ (fragment)

[…]

Het is bijna kwart over acht. Schielijk maken we een omtrekkende beweging langs het voorplein van het Museum voor Natuurwetenschappen, en terwijl we welwillend worden gadegeslagen door de houten iguanodon die boven het plein uittorent, bereiken we tersluiks een discreet bijgebouwtje dat dienstdoet als rommelhok, waarvan de deur dadelijk wijkt, en dringen we via een gewelfde gang binnen in de statige zalen, die sluimeren in het donker .

‘Ik heb zo m’n relaties’, vertrouwt hij me toe. Meer zal ik er niet over te weten komen. Ik dring niet aan.

Nadat we in het voorbijgaan de plastieken dinosauriërs, de geprepareerde mammoets, de prehistorische mensen van gips en de woest ogende pelycossauriërs hebben begroet, betreden we zonder dralen de ruime zaal met de skeletten van walvisachtigen en zeekoeien, alwaar, bekent mijn rare speksnijder, hij geregeld de voorraad scheldwoorden komt aanvullen, van gegarandeerd Latijnse origine, waarmee hij het communautaire monster bestookt dat hem buiten tart!… > Lees verder