web analytics

Het wankele evenwicht van het geluk

Iedereen heeft het weleens meegemaakt: je staat ontspannen op de roltrap, en naast je lopen mensen via de gewone trap naar dezelfde bestemming. Ze zetten er flink de pas in, want er staat veel op het spel: niet alleen dient de superioriteit van de benenwagen boven de roltrap bewezen te worden, op de achtergrond is uiteraard onze hele technologische beschaving in het geding, of liever gezegd: ons gebrek aan beschaving.

Op de roltrap staan is een van de kleine genoegens die Philippe Delerm beschrijft in De eerste slok bier en andere kleine genoegens, het boekje dat hem in Frankrijk beroemd maakte.… > Lees verder

Het spel van het mogelijke

Een typisch Oost-Europese drammer, noemde Michaël Zeeman hem in een bespreking van zijn jongste roman, Identiteit. De kwalificatie was lovend bedoeld (recensenten drukken zich vaak wat anders uit dan gewone stervelingen), en de hem toegedichte drammerigheid zou Milan Kundera wellicht een niet onwelwillende glimlach ontlokken.

Zo niet de betiteling ‘typisch Oost-Europees’. Zeker, de complexe romans waarmee Kundera in de jaren zeventig en tachtig wereldfaam verwierf, spelen zich zonder uitzondering af in het communistische Tsjecho-Slowakije, in het ‘voormalige Oostblok’ dus, waar hij is geboren en het grootste deel van zijn leven heeft gewoond. Maar het kosmopolitische Praag heeft meer gemeen met Wenen dan met Moskou, en als er bovendien één ding is dat Kundera verfoeit, is het wel de herleiding van kunst tot geografische en sociaal-politieke categorieën.… > Lees verder

Tussen mythe en utopie

Je hebt makers, en je hebt zoekers. De ene kunstenaar boetseert, modelleert, schaaft tot het kunstwerk ‘af’ is, of althans vooralsnog niet verder geperfectioneerd kan worden, de ander vindt het eindresultaat minder belangrijk dan de afgelegde weg, of sterker nog: het onderweg zijn an sich, de zoektocht naar het misschien wel onbereikbare doel.

Als er één persoon tot die laatste categorie behoort, is het wel de Franse schrijver Jean-Marie Gustave (voor zijn lezers: J.M.G.) Le Clézio. Zijn hele werk staat in het teken van de onrust, de drang om op weg te gaan, de verwerping van het hier en nu ten gunste van een onzekere, steeds terugwijkende toekomst.… > Lees verder

Spotvogel met de dood

Er was een tijd dat het begrip ‘moderne Franse literatuur’ in Nederland min of meer synoniem was met ‘existentialisme’. Tot in de jaren tachtig bepaalden de boeken van Sartre en Camus, de cafés van Saint-Germain-des-Prés en de chansons van Juliette Gréco het beeld dat wij van het Parijse literaire wereldje hadden, en het moet gezegd: een dergelijke combinatie van bruisend leven en intellectuele bedrijvigheid kan niet anders dan tot de verbeelding spreken.

Een van de meest kleurrijke figuren binnen dat woelige wereldje was Boris Vian, een geflipte ingenieur die zo ongeveer op alle fronten van het naoorlogse culturele leven actief was: als jazztrompettist, muziekrecensent, zanger, liedjesschrijver, dramaturg, dichter, scenarist, schilder, journalist, vertaler en romancier.… > Lees verder

De nasleep van een goede grap

Je hebt schrijvers bij wie elke verkeerd gezette komma een smet op het overigens zo glorieus blinkende blazoen vormt. En je hebt er die zelfs door de ernstigste constructiefouten nog niet van hun glans kunnen worden beroofd, eenvoudigweg omdat de kern van hun kunstenaarschap niet in formele perfectie, maar in iets heel anders gelegen is: beweging bijvoorbeeld, of zeggingskracht.

Een schrijver die onmiskenbaar tot die laatste categorie behoort, is Denis Diderot (1713-1784), romancier, filosoof, encyclopedist, kunstcriticus, toneelschrijver en nog veel meer – een van de meest universele geesten die de Franse cultuur ooit heeft gekend. Hij is de man over wie Menno ter Braak schreef: ‘Het troebele en mysterieuze ontbreekt in zijn geschriften volkomen.’… > Lees verder

Mythologie van de vluchtigheid

U kent ze wel, die brede, met glas overdekte straten, die doorgaans de verbinding vormen tussen twee hoofdstraten en het winkelende publiek zo in staat stellen ongehinderd door weer en wind te flaneren langs al het moois dat de middenstand te bieden heeft. Aan die Parijse passages wijdde de Duitse denker Walter Benjamin zijn lijvige, postuum uitgegeven Passagen-Werk. Hij zag ze als verzinnebeelding van de moderniteit: God heeft zich teruggetrokken, de weg naar de hemel is afgesneden door een glazen kap, en daaronder rest ons niets anders dan te flaneren, doelloos rond te wandelen.

Benjamin is niet de eerste die het verband legt tussen de passages en de moderniteit.… > Lees verder