web analytics

Karakter: Franz Kafka

Achttien jaar lang heeft hij eraan gewerkt, waarvan hij een deel zelfs mede heeft gefinancierd door online te pokeren. Maar het boek ligt er dan toch maar: de driedelige Kafka-biografie van Reiner Stach, waarvan het afsluitende deel nu is verschenen, en die ongetwijfeld nog lange jaren als standaardwerk zal gelden.

Over Kafka zijn hele bibliotheken volgeschreven, maar vreemd genoeg bestond er nog geen goede biografie in zijn eigen taal, het Duits. Kafka’s jeugd was in de jaren ’50 uitgebreid beschreven door Klaus Wagenbach, die zelfs nog mensen had geïnterviewd die de schrijver persoonlijk hadden gekend. En er was een goede Engelstalige biografie van Ernst Pawel, The Nightmare of Reason uit 1984.… > Lees verder

De ondraaglijke lichtheid, maar waarvan?

De kwestie houdt me al veel langer bezig, maar door het herlezen van Milan Kundera’s bekendste boek moest ik er weer aan denken. Jana Beranová heeft de titel van dat boek in 1985 vertaald als De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, en zo is hij ook geworteld in ons collectieve onderbewustzijn. Maar de geautoriseerde Franse vertaling uit 1984 heet L’Insoutenable légèreté de l’être, de Engelse heet The Unbearable Lightness of Being, de Duitse Die unerträgliche Leichtigkeit des Seins: geen ‘bestaan’ maar ‘zijn’. Hoe zit dat precies?

In de verantwoording bij zijn vertaling van Kundera’s essaybundel L’Art du roman schrijft Ernst van Altena in 1987 het volgende:

In een artikel in Le Débat heeft Kundera zich in 1984 verzet tegen vertalingen waarin het door hem gebruikte begrip ‘het zijn’ vervangen was door ‘het bestaan’.

> Lees verder

Jean Echenoz, Flitsen, fragment

Flitsen_omslagMaar ja, de duif.

De duif, saai, dom, ijdel, leeg, laf, vaag, vals, vuil, vuig. De miezerige duif en zijn stompzinnige stemgeluid, nimmer roerend, door en door affectloos. Zijn klapperende vlucht. Zijn doffe oogopslag. Zijn absurde gepik. Zijn hersenloze schedel met die intrieste knikbeweging. Zijn gênante besluiteloosheid, zijn stuitende seksualiteit. Zijn parasitaire roeping, zijn gebrek aan ambitie, zijn grandioze nutteloosheid.

Niet te vergelijken met de mus, die iets innemends heeft, met de merel, die zijn stem weet te gebruiken, met de raaf, die niet van klasse gespeend is, met de ekster, die stijl heeft, erger dan de aasgier, die tenminste een doel heeft in het leven, even sensueel als een rat, even hoogstaand als een horzel, minder elegant dan een worm, nog stommer dan de catoblepas.… > Lees verder

‘Onze eeuwige tijdgenoot’: Roger Martin du Gard

De veertienjarige Jacques Thibault is van huis weggelopen samen met zijn boezemvriend, Daniel de Fontanin. Daniels jongere zusje Jenny ligt met hoge koorts op bed en de bezoekende artsen, onder wie Jacques’ negen jaar oudere broer Antoine Thibault, hebben haar opgegeven: meningitis. Dan verschijnt de huisvriend en gebedsgenezer James Gregory ten tonele, en na een absurd bezweringsritueel gebeurt het onmogelijke: het meisje valt rustig in slaap en is gered.

Het is een verbluffende scène. De schrijver ervan, de latere Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard (1881-1958), geeft er geen enkel commentaar op, je kunt alleen maar gissen of er ironie in het spel is.… > Lees verder

‘Mijn gedachten, dat zijn mijn hoertjes’: het bewegende denken van Denis Diderot

Een corpulente reus met een stentorstem, altijd aan het woord, druk gesticulerend: wie zich een idee wil vormen van de indruk die Denis Diderot op zijn tijdgenoten moet hebben gemaakt, doet er allereerst goed aan te beseffen dat deze bruisende Bourgondiër iemand was die je moeilijk over het hoofd kon zien. Met zijn 1 meter 80 stak hij zo’n vijftien centimeter boven de gemiddelde Franse man uit, en ook in de breedte en de diepte waren zijn proporties indrukwekkend; als zo iemand met veel overtuigingskracht op je in buldert wil je wel aannemen dat er belangwekkende dingen worden gezegd. Hoewel enige afstand soms geboden is: Catharina de Grote moest naar verluidt een tafeltje tussen hen in laten zetten omdat Diderot haar in het vuur van zijn betoog wat al te vaak op de keizerlijke dijen sloeg.… > Lees verder

Honderd jaar verloren tijd: de modernistische kathedraal van Marcel Proust

Kent u Marcel Proust?

In het Amsterdamse café Kapitein Zeppos kende niemand hem, die late avond in januari 2010 toen de twee jongens aan het buurtafeltje nog nooit bleken te hebben gehoord van de ‘Shakespeare van de twintigste-eeuwse Franse literatuur’ (zelfs dat autoriteitsargument mocht niet baten) en we dus maar besloten een spontane steekproef onder de aanwezigen te houden. ‘Proust, is dat geen restaurant op de Noordermarkt?’

Combray, Balbec. Swann, Odette, de Verdurins. Gilberte, Albertine. Voor de ingewijde zijn het namen met welhaast heilige klanken, waarvan het noemen al volstaat om een heel universum op te roepen. De madeleine, het drama van het slapengaan, de twee wandelingen.… > Lees verder