web analytics

Charles Baudelaire, Wenken voor jonge letterkundigen (fragment)

IV
OVER HET AFKRAKEN

Alleen dienaren van de dwaling mogen worden afgekraakt. Ben je sterk, dan graaf je je eigen graf als je de strijd aanbindt met iemand die sterk is; al zijn jullie het op bepaalde punten oneens, bij gelegenheid zal hij nog steeds jouw kant kiezen.

Er zijn twee manieren om iemand af te kraken: via de kromme lijn en via de rechte, die tevens de kortste weg is.

Van de kromme lijn zijn genoeg voorbeelden te vinden in de feuilletons van J. Janin. De kromme lijn is aardig voor de buitenwacht maar heeft geen educatieve waarde.

De rechte lijn wordt tegenwoordig met succes gebezigd door een paar Engelse journalisten, maar is in Parijs in onbruik geraakt.… > Lees verder

Verstandig is de man die zegt: ‘Ik ben begenadigd’

Charles Baudelaire (1821-1867) was een jonge letterkundige toen hij zijn Wenken voor jonge letterkundigen schreef. De tekst verscheen in L’Esprit public op 15 april 1846, een paar dagen nadat hij vijfentwintig was geworden. Enkele van zijn bekendste gedichten had hij op dat moment al geschreven – ‘L’Albatros’, ‘À une dame créole’, ‘Une Charogne’, ‘Le Crépuscule du matin’, ‘Le Vin de l’assassin’ en ‘Les Yeux de Berthe’ -, maar er was nog nauwelijks iets van gepubliceerd onder eigen naam. Les Fleurs du mal, de poëziebundel waarin, zoals wij tegenwoordig zeggen, de hele moderne West-Europese poëzie wordt aangekondigd, van symbolisme tot surrealisme, zou pas ruim tien jaar later verschijnen.… > Lees verder

Du Deffand-Voltaire, Ook u, meneer Voltaire (fragment)

Parijs, 16 mei 1764

[…] Een andere passage in mijn brief die u verkeerd hebt begrepen, betreft mijn opmerking dat geboren zijn het grootste ongeluk van allemaal is. Ik ben overtuigd van die waarheid, die niet alleen geldt voor Judas, Job en mijzelf, maar ook voor u, ook voor madame De Pompadour zaliger, voor alles wat is geweest, voor alles wat is en voor alles wat zal zijn. Wie leeft zonder van het leven te houden verlangt daarom nog niet naar de dood, en is zelfs nauwelijks minder bang om het leven te verliezen. Mensen die gelukkig leven, hebben een dieptriest vooruitzicht: ze weten zeker dat er een eind aan komt.… > Lees verder

‘De schrijver is hooguit een opwekker van ambiguïteit’: Roland Barthes

‘Het kwartetje van waarden ziet er dus zo uit: ‘stijf worden’ en ‘los raken’ zijn goede waarden (het gladde, het geoliede, het overgotene zijn gunstig, afdrijven is gerechtvaardigd); maar ‘stollen’ en ‘schiften’ zijn slechte waarden, [onleesb.] wijzen vooruit naar de dood door mummificatie (reïficatie) of ontbinding.’

(onuitgegeven fragment uit Roland Barthes par Roland Barthes, in: Genesis 19/02, p.26)

Roland Barthes hield van chocola en van amfibolieën. Een amfibolie is een soort verbale praline, een gelaagde uitspraak die inspeelt op de potentiële dubbelzinnigheid van een woord. ‘Telkens wanneer hij zo’n woord met dubbele lading tegenkomt, houdt R.B. (…) de twee betekenissen vast, alsof één van de betekenissen naar de andere knipoogt en de betekenis van het woord in dat knipogen besloten ligt.… > Lees verder

Filter

‘O eenling, o geenling, o niemand, o jij: / waarheen gegaan, toen het nergens heen ging?’ Twee regels uit de vertaling van het gedicht ‘Es war Erde in ihnen’, gepubliceerd in de vorig jaar verschenen tweetalige uitgave van het volledige werk van Paul Celan. Die uitgave is niet onopgemerkt gebleven, maar in het laatste nummer van het ‘tijdschrift over vertalen’ Filter gaat het in de eerste plaats om de artistieke prestatie van vertaler Ton Naaijkens. O einer, o keiner, schreef Celan; het Nederlands kent geen ‘geenlingen’, maar waarom, schrijft Christiane Kuby, zou de vertaler geen woorden mogen verzinnen als de auteur zich op dat vlak evenmin onbetuigd laat?… > Lees verder

De Kip of het Ei

Romans zijn een consumptie-artikel, maar ze bekomen niet allemaal even goed. Sommige romans zijn licht verteerbaar, stillen op vlotte wijze de leeshonger. Andere zijn zware kost, blijven in de keel steken, liggen als een steen op de maag.

Heel af en toe stuit je op een roman die in eerste instantie lekker weghapt maar toch allerminst fastfood blijkt te zijn. Het in 2002 vertaalde Het meisje dat te veel van lucifers hield, van de Frans-Canadese schrijver Gaétan Soucy, had zo’n zeldzame combinatie van verteerbaarheid en taaiheid, lichtheid en zwaarte. De ene recensent kwalificeerde het als een boek ‘om in één zucht uit te lezen’, de andere als een boek ‘waarvan je dagen later nog nasiddert in je stoel’.… > Lees verder