Brits schilder, actief in het begin van de 20ste eeuw. Verhuisde op jonge leeftijd naar Parijs en genoot enige bekendheid in de internationale kunstenaarskolonie aldaar. Frederick Tarr gold als een impressionist maar hij onderschreef ook het toentertijd modieuze kubisme. Hij schilderde vrijwel alleen portretten, vaak in helleniserende trant. Tarr hing een individualistische, ascetische kunstopvatting aan. Voor hem bestond er een absolute tegenstelling tussen kunst en leven. ‘Kunst moet allereerst dood zijn, en op de tweede plaats mag ze geen ziel hebben, in de menselijke en sentimentele betekenis van het woord. Goede kunst heeft geen binnenkant’, aldus Tarr. De eisen die hij aan de kunst stelde, legde hij ook de kunstenaar op.… > Lees verder
Soti, Charles
Frans schilder, actief in het einde van de 20ste eeuw. Bewoonde een gerenoveerd kasteel op het Franse platteland. Viel ondanks de nagenoeg ideale scheppingsvoorwaarden die daar heersten regelmatig ten prooi aan creatieve crises. Die crises bestonden voornamelijk uit wachten, zoals hij het zelf uitdrukte, ‘op de ideale samenkomst van licht, muziek en ongeduld’. De zuivere verwachting van een vorm zou de illusie van de zuivere vorm moeten opwekken. Hij wachtte op een noodzakelijk kunstwerk. Aldus ontstond Duimschildering no. 1. Een wesp, die in een pot blauwe verf was gevallen, liet sporen na op het lege doek; de blauwe wesp daagde hem uit tot cirkels en vegen.… > Lees verder
Théorème
Frans schilder. Trouw aan zijn hooghartige kunstopvatting verbood hij zichzelf te schilderen als hij niet door inspiratie werd gedreven. Doorgaans werkte hij aan het verrijken van zijn sensibiliteit in de cafés van Montmartre en aan het verfijnen van zijn kritische zin door zijn schilderende vrienden te observeren. Wanneer hem naar zijn eigen werk werd gevraagd, zei hij op zorgelijke toon: ‘Ik zoek mijzelf.’ In Montmartre genoot hij, met zijn grote klompen, zijn ruime fluwelen pantalon en zijn pet van konijnenbont, naast veel bekijks ook de reputatie een zeer knap kunstenaar te zijn. De kwaadwilligsten moesten erkennen dat hij een geweldig potentieel bezat.… > Lees verder
Barent, Kobus
Nederlands schilder (geb. nabij Dordrecht, Nederland, omstreeks 1630). Zijn biografie vertoont een opmerkelijke overeenkomst met de geschiedenis van zijn vaderland: zijn jeugd werd bepaald door de strijd tussen land en water, zijn volwassenwording stond in het teken van het verzet tegen de Spaanse overheersing. Pas op rijpe leeftijd, nadat de vrede was getekend, kwam zijn kunstenaarschap tot bloei.
Kobus Barent werd geboren aan de Maas als zoon van een molenaar. Zijn vroege belangstelling voor tekenkunst werd gewekt door Bijbelgravure – later zou hij daaraan de goddelijke bescherming toeschrijven die zijn kunstenaarschap ogenschijnlijk begeleidde. Drie visioenen waren bepalend voor zijn roeping. Als knaap aanschouwde hij Het laatste oordeel, het magnum opus van Lucas van Leyden, als adolescent besefte hij dat zijn liefde voor het weelderige vlees van zijn minnares Lisbeth eerder picturaal dan animaal van aard was, en als jongeman ontmoette hij Rembrandt van Rijn.… > Lees verder
Aladdin
Beeldend kunstenaar, schrijver, souffleur, experimentator, actief in Brussel in de jaren 90 van de twintigste eeuw. Werd in de jaren ’90 onder uiteenlopende identiteiten waargenomen in Brussel.
Hoewel Aladdin tot op de dag van vandaag verstoken is gebleven van erkenning, verdient hij bijzondere vermelding als artistiek vernieuwer, of toch tenminste als uitvinder van de spiegeldruktechniek. Het procédé is eenvoudig. Met veelal donkere olieverf – sepia, aubergine, roestbruin enzovoort – wordt een vorm op het vlak van een spiegel geschilderd, die vervolgens wordt afgedrukt op een vel papier. Zo ontstaat een afdruk van een afdruk, een tweedegraadsafbeelding, die reminiscenties oproept aan de monochrome Anthropométries van Yves Klein.… > Lees verder
Clément Pansaers, Apologie van de luiheid, (fragment)
I
Klein prostitueetje…
… Ik, een saterskop?
Jij loopt – ik lanterfant.
… Jou volgen naar je kamer?
– Je bent zo uitgewoond.
Rust wat, peeskat. Ik ben luiheid.
… Mijn hand herinnert zich het orgiastisch koele van je hete huid.
Mijn oor het hijgen van je boezem…
Ik ben luiheid. Lummel wat met mij.
Zo’n wellust in jouw heidense lekkerbekkerij.
Jij denkt aan je schalkse canapeetje?
Ranzige ontuchtvlekken zullen het verluchtigen met een komiek motief –
de verzamelaar met fijne neus vermoedt een antiek patina.
… Je antiquair wenst zich vanavond te verpozen?
Blijf toch, stijfkop, haaibaai –
Aan ledigheid laaft zich het uitgehongerd ideaal van je elastieken onderbuik
Je zult hem in de zon te stoven leggen.… > Lees verder