web analytics

‘Je ne pus qu’amèrement m’extasier’: traduire Michon en néerlandais

Parmi les différentes formes de plaisir que procure la lecture, Roland Barthes, dans son essai ‘Sur la lecture’,[1. R. Barthes, ‘Sur la lecture’, in : Le bruissement de la langue, Essais critiques IV, Seuil, Paris, 1984.] distingue, à côté de la lecture métaphorique ou poétique du texte (qui relève du fétichisme) et du plaisir métonymique de la narration (le suspense), le désir que provoque le texte lu d’écrire soi-même: nous désirons, dit Barthes, le désir que l’auteur a eu du lecteur lorsqu’il écrivait, nous désirons le aimez-moi qui est dans toute écriture. Aucun lecteur sans doute n’est saisi d’un tel désir au même degré que le traducteur: son désir, produire un texte digne d’être aimé, est directement proportionnel à l’aimez-moi investi dans le texte à traduire.… > Lees verder

Schrijven tegen de tijd

Een walkman. Een paar auto’s. Een museumgids. Een motor. Veel meer typische verschijnselen van onze moderne tijd komen er in het werk van Pierre Michon niet voor, of ik moet me sterk vergissen. Geen computers in elk geval, geen televisies, geen mobiele telefoons, geen hogesnelheidstreinen, geen digitale camera’s en geen animeerbars. Geen Chirac en geen Jospin, zelfs geen Mitterrand. Pierre Michon is niet van deze tijd, ben je als lezer geneigd te denken.

En daarin heb je dan ongelijk. Pierre Michon is wel degelijk van deze tijd, hij is er alleen geen liefhebber van. En ligt de veronderstelling niet voor de hand dat zijn weigering expliciet over de wereld van nu te schrijven in feite een doelbewuste poging is om ons met een schuine blik naar die wereld te laten kijken, met een grote boog om alle geruststellende schijnzekerheden heen, recht in het gapende raadsel?… > Lees verder

De nabijheid van het ongewisse

Ik lees een zin en streep hem aan. Hij luidt: ‘Alle dingen zijn onbestendig en het ongewisse nabij.’ Zo zou je hem althans kunnen vertalen, want ik lees hem in het Frans, in het eerste deel van een drieluik van middeleeuwse taferelen dat de titel Abbés draagt. Auteur: Pierre Michon, de geweldenaar van Roemloze levens, die voor het eerst sinds jaren weer iets heeft geschreven. Samen met zeer uiteenlopend werk van drie fotografen is Abbés uitgegeven in een obscure maar mooi verzorgde publicatie van de Franse regio Pays de la Loire, de gelegenheidsmecenas van de vier kunstenaars. Onvindbaar dus, voor wie niet van het bestaan weet.… > Lees verder

Schrijven in de marge van de moderniteit

Realisme is in. Niet alleen in Nederland, waar het nooit weg is geweest, maar ook in Frankrijk, waar het lange tijd taboe was. Realisme in een hip modern jasje: relatief jonge auteurs als Michel Houellebecq, Lydie Salvayre, Frédéric Beigbeder en Benoît Duteurtre schrijven over drugs, reclame, seks, disco’s, toerisme en andere verschijnselen van onze tijd, en sturen de roman weer als een spiegel de weg op, de wijde wereld in. Inspectie in plaats van introspectie. Houellebecq: ‘Ik heb de indruk dat we een beetje moe beginnen te worden van onze eigen raadselen, die minder raadselachtig zijn dan wel werd gezegd, maar dat we anderzijds steeds meer het gevoel krijgen dat we in een onbegrijpelijke en gevaarlijke wereld leven.’… > Lees verder

Wit en rood: over Michons La Grande Beune

La Grande Beune (1996) is de enige tekst van Pierre Michon die ondubbelzinnig tot de verbeeldingsliteratuur behoort. Al zijn andere boeken, van Vies minuscules (1984) tot het onvoltooide Les Onze, gaan over bekende of onbekende mensen die echt hebben bestaan, en dat is geen toeval: ‘Nieuwe levens en nieuwe doden scheppen vind ik zinloos,’ zegt de schrijver in een interview, en hij associeert die oerhandeling van het romaneske genre met solfer en duivelskunsten. Bij de lezer van La Grande Beune zal dat weinig verbazing wekken, want de hele novelle is doortrokken van zwaveldampen en kwaadaardige wasems. Meteen al aan het begin van het eerste hoofdstuk vergelijkt de verteller, een naamloze jonge onderwijzer, zichzelf met de duivels die de kringen van de hel bevolken:

Tussen Les Martres en Saint-Amand-le-Petit ligt het dorp Castelnau, aan de Grande Beune.

> Lees verder

Pierre Michon, La Grande Beune, slot

Op een avond hing er precies zo’n dichte, onbeweeglijke en haast warme mist als op de avond van mijn aankomst. Ik zat net aan mijn charcuterie toen Jean de Visser binnenkwam met twee kornuiten; hun oliepakken waren dof alsof iemand ertegenaan had staan blazen. De magische buidels op hun buik zaten barstensvol. Al in de deuropening straalde Jean, hij grinnikte in zichzelf, hield zijn mimiek strak in bedwang en wendde iets van traagheid voor, maar daaronder danste zijn haast. De drinkers zeiden geen woord meer, ook zij grinnikten, ze bruisten van ongeduld terwijl ze traag hun glas neerzetten; ze speelden het spelletje mee.… > Lees verder