‘De buren in de kamer naast mij bedrijven elke dag de liefde met een heftigheid die me jaloers maakt. Als ik bedenk dat ik daar zelf minder bij voel dan bij het drinken van een glas koud bier, benijd ik mensen die zo hard kunnen schreeuwen dat ik eerst meende iemand vermoord te horen worden, maar algauw was ik gerustgesteld over wat er gebeurde toen het schreeuwen van de vrouw een octaaf lager door de man werd herhaald’. Aldus Marcel Proust in een brief uit 1919 aan de zoon van zijn huisbazin, wanneer hij een paar maanden een gehorig appartement aan de Parijse Rue Laurent-Pichat bewoont.… > Lees verder
De zichtbare vertaler 15: Steekproef
U wist het misschien nog niet, maar over vijf jaar bestaan er geen papieren boeken meer.
Dat zit zo. In Amerika, waar alle technologische en commerciële ontwikkelingen van de laatste vijftig jaar zijn bekokstoofd, verkoopt de allergrootste online boekhandel inmiddels meer elektronische dan papieren boeken. Duitsland en Frankrijk hebben onder leiding van dezelfde online boekhandel de achtervolging ingezet, Google zet ongevraagd alle boeken ter wereld op internet, de KB gaat alle Nederlandse boeken en kranten scannen, de Nederlandse uitgevers weten niet hoe snel ze alle auteurs- en vertalerscontracten moeten aanpassen om de boot niet te missen, en op het moment dat u dit leest heeft Apple zijn iTablet of iSlate iPad gepresenteerd, die het e-boek van een gadget in een eerste levensbehoefte zal omtoveren.… > Lees verder
Tirade 31: Meer lucht!
De École Normale Supérieure in de Rue d’Ulm te Parijs is het meest prestigieuze onderwijsinstituut op Franse bodem. Elke zichzelf respecterende Franse intellectueel heeft er zijn opleiding genoten, de school telt twaalf Nobelprijswinnaars onder haar alumni, en het was dan ook niet zonder trots dat het driemanschap Marjan Hof (Martin de Haan, Jan Pieter van der Sterre en Rokus Hofstede) er in het academisch jaar 2002-2003 haar opwachting maakte voor een maandelijks séminaire over Prousts Contre Sainte-Beuve, georganiseerd door de befaamde ‘équipe Proust’. Aanleiding: de door ons te vervaardigen Nederlandse editie van genoemd boek, dat overigens geen boek maar een berg losse schetsjes is en dus behalve vertaald ook gecomponeerd diende te worden (want in het Frans bestaat er geen bevredigende editie).… > Lees verder
Marcel Proust, ‘De grafstenen in de kerk van Combray’
Maar is er dan niet een Muze die de sporen van het zo vluchtige mensenbestaan alsnog liefderijk terugvindt in de dingen? Aan maar weinig levens gaat zij geheel onopgemerkt voorbij. Op een dag openbaart ze zich. Op een dag, en juist op plaatsen waar we haar nog nooit hadden gezien, komt ze ons tegemoet wanneer het einde nadert. Uiteindelijk leren we haar kennen juist op plaatsen waar we zo vaak hebben gedaan alsof we haar niet zagen. Het is de Geschiedenis! Op een dag hebben we in de oude kathedraal niet genoeg meer aan de schoonheid, aan de eeuwige gedachte die wordt uitgedrukt in de gewelven, de standbeelden, in de kerkramen.… > Lees verder
Marcel Proust, Tegen Sainte-Beuve, fragment
Dat smalle reepje boven de gordijnen vertelt me door zijn mate van helderheid wat voor weer het is en deelt nog voor het me dat vertelt de stemming ervan aan me mee. Maar ik heb het niet eens nodig. Al lig ik nog naar de muur gekeerd, en al is het reepje nog niet eens verschenen, aan het geluid van de naderende eerste tram en aan zijn bel kan ik horen of hij lijdzaam in de regen rijdt of op weg is naar het blauw van de hemel. Want niet alleen elk seizoen, maar ook elk weertype biedt hem zijn atmosfeer aan als een variërend instrument waar hij het altijd eendere deuntje van zijn geratel en zijn bel op kan spelen; en niet alleen klinkt datzelfde deuntje anders als het opgalmt en uitstraalt in de lege, sonore lucht van een heldere, ijzige winterdag, in plaats van tussen geuren zijn weg te zoeken in de al met warmte vermengde lucht van een zomerochtend die zich opmaakt voor het stollen van het middaguur, het krijgt ook een andere kleur, een andere betekenis, en drukt een heel ander gevoel uit wanneer het als een trom door mist wordt omfloerst, wanneer het vloeibaar wordt en zingt als een viool in de grenzeloze, ijle atmosfeer, waarin de wind, inmiddels helemaal klaar om die gekleurde, ijle orkestratie te ontvangen, zijn beekjes laat stromen, of wanneer het met de priem van een piccolo door het blauwe ijs van zonnig, koud weer heen breekt – de eerste straatgeluiden brengen me de lusteloosheid van de regen waarin ze verkleumen, het licht van de ijzige lucht waarin ze vibreren, de neerslachtigheid van de mist die ze dempt, de zachtheid en de vlagen van een stormige, zoele dag met lichte regen, die ze maar heel lichtjes bevochtigt en snel wordt weggevaagd door een zuchtje of gedroogd door een zonnestraal.… > Lees verder
Marcel Proust, Tegen Sainte-Beuve, nawoord
Van essay tot megaroman
Lange tijd werd aangenomen dat Marcel Proust tussen 1896, het jaar waarin hij debuteerde met de bundel Les Plaisirs et les jours, en 1910, het jaar waarin hij zou zijn begonnen aan À la recherche du temps perdu, het luie leventje van een saletjonker leidde. Weliswaar vertaalde hij met hulp van zijn moeder en een Engelse vriendin twee omvangrijke studies van John Ruskin (La Bible d’Amiens en Sésame et les lys, respectievelijk verschenen in 1904 en 1906) en publiceerde hij regelmatig artikelen in Le Figaro en diverse tijdschriften, maar voor de buitenwereld wees niets erop dat hier een van zijn roeping bezeten jonge kunstenaar driftig op zoek was naar de vorm die hem uiteindelijk tot de grootste Franse schrijver van de twintigste eeuw zou maken.… > Lees verder