web analytics

Deus ex Machina

‘Wie de grenzen exploreert betreedt gevaarlijk terrein, waar het niet meer duidelijk is of je nog thuis bent dan wel in den vreemde, bij vriend dan wel bij vijand’, betoogt Paul Cruysberghs in het laatste nummer van Deus ex Machina, gewijd aan ‘grensgeschriften’ tussen waanzin en literatuur.

Cruysberghs schrijft wonderbaarlijk helder over een thema dat vaak tot heel wat neuzelende wijdlopigheid aanleiding geeft: wat is kunst, wat is geen kunst? In het ‘niemandsland’ van de kunst heeft consecratie en canonisering nog niet plaatsgevonden, het is een plek waar de grenzen van de kunst zelf ter discussie staan en dus risico’s genomen kunnen worden.… > Lees verder

Een hang naar heiligheid

We moeten kiezen. Dat is de wet van de wereld, daar helpt geen moedertjelief aan, dat kunnen geen luchthartig overboord gegooide goede voornemens verhullen. Voor weigeraars heeft de wereld geen pardon. Wie keuzes ontwijkt, zich niet aan voornemens houdt, niet probeert de kloof te dichten tussen wat hij wil en wat hij mag verwachten, moet sterk in zijn schoenen staan. Het valt niet mee je bestaansrecht te ontlenen aan de weigering je met het bestaan te verzoenen. Gebrek aan realiteitszin wordt over het algemeen weinig gewaardeerd.

De roman is genereuzer. Er is een familie van romanfiguren wier roeping het nu juist lijkt te zijn om stelselmatig alle keuzes uit de weg te gaan, en die daar van hun verwekkers alle gelegenheid toe krijgen.… > Lees verder

Swinging sixties

‘Het Amerikaanse leger heeft altijd iets van een heilsleger: als het merkt dat het zich in een onzekere strijd begeeft, blijft er spoedig niet meer van over dan dolgedraaide technologie, het jammerlijke besef dat het uit iets luchtledigs bestaat.’

Een vreemde gewaarwording, als de historische roman die je aan het lezen bent plotseling over het heden blijkt te gaan. Onmogelijk om niet Amerika’s huidige pogingen tot irakificatie voor je geestesoog te zien passeren bij het lezen van Marc Lambrons Étrangers dans la nuit, verschenen in 2001 en nu door Jan Versteeg vertaald als Vreemdelingen in de nacht. Lambron schreef een onderhoudend drieluik van historische tableaus – Rome 1960, New York 1966 en Vietnam 1967 – die tezamen een fragmentarische kroniek van de jaren ’60 vormen.… > Lees verder

Brechts bijzit

Ze hebben ’t hem weer geflikt. Net als in 1999, toen Jean Echenoz voortijdig met de prijs ging strijken, maakten de juryleden van de Académie Goncourt dit jaar de winnaar van Frankrijks meest prestigieuze literaire prijs een kleine twee weken vóór de officiële datum bekend. Jacques-Pierre Amette viel afgelopen dinsdag de bekroning te beurt voor de liefdes- en spionageroman La maîtresse de Brecht.

De jury gaf ruiterlijk toe dat de de vervroegde bekendmaking was ingegeven door wedijver met de andere najaarsprijzen: ook bij de Prix Fémina en de romanprijs van de Académie française zou Amette goede papieren hebben. Om de concurrentie de pas af te snijden, en om het honderdjarige bestaan van de Goncourtprijs wat mediagenieke luister bij te zetten, werden bestaande afspraken over de prijzenkalender opzijgeschoven.… > Lees verder

Spichtige praatjesmaker, mollige notaris

De Fransen door henzelf geportretteerd

In 1828 muntte Honoré de Balzac het woord modernité. Het marktmechanisme begon te wegen op kunst en literatuur, de eerste grote dagbladen ontstonden, de pulpliteratuur werd geboren en het mechanische reproduceren van afbeeldingen nam een hoge vlucht.

We zijn zo gewend geraakt aan onze dagelijkse portie beelden, feiten en meningen dat we makkelijk vergeten hoe recent die mediatisering van de samenleving feitelijk is. Een mooie plaats om de vroeg-kapitalistische massificatie van de cultuur gade te slaan, is de recente heruitgave van een hoogst curieus 19de-eeuws boekwerk, getiteld ‘De Fransen door henzelf geportretteerd’. Op initiatief van Léon Curmer, de eerste entrepreneur die zich niet meer ‘boekhandelaar’ maar ‘uitgever’ noemde, verscheen tussen 1839 en 1842 een grootscheeps portret van de zich onstuimig ontwikkelende Franse samenleving onder de Julimonarchie, een ‘morele encyclopedie die de hele maatschappij samenvat’.… > Lees verder

Geen respijt

‘Véra houdt van reizen, híj niet. Na dertig jaar stormachtig huwelijksleven is dat een uitgemaakte zaak. Zij is dus naar Finland gegaan om hun zoon Ludo op te zoeken, die daar woont. Híj maakt van zijn eenzaamheid gebruik om in huis wat opknapwerk te doen. Maar het respijt is van korte duur, want Ludo belt en deelt hem mee dat Véra zojuist met hartstoornissen in het ziekenhuis is opgenomen. Het zou toch wel goed zijn als je komt, zegt hij tegen zijn vader.’

In de flaptekst wordt de toon gezet. ‘Het zou toch wel goed zijn als je komt’, alsof het niet voor de hand ligt dat een echtgenoot aan het ziekbed van zijn vrouw staat.… > Lees verder