Ik kom terug op de gare de l’Est. Ik kom terug op die eerste Parijse dagen waarin misschien voor Rimbaud alles in drie korte bedrijven werd beslist: de ogenblikkelijke reputatie dat hij een zeer groot dichter was, het scherpe besef van de ijdelheid van een reputatie, en de opzettelijke verwoesting van die reputatie.
Er waren nog anderen dan Verlaine. Want we weten dat hij in september nog maar net aangekomen in Parijs door Verlaine werd meegetroond naar van die drankhuizen, van die drankholen, waar ’s avonds boven marmeren tafeltjes gloria’s en pijpen dampten, bierglazen schuimden, couranten werden opengeslagen, en achter bierglazen en couranten waren er in het karige blauwe gaslicht dichtersbaarden, dichtersposes, geveinsde onverschilligheidjes, geveinsde grapjes en dichtersogen die je zagen aankomen uit Charleville.… > Lees verder